waarjijnunietbent |
|
Op verzoek, hier het recept van de tomatensoep die ik weleens maak en die vaak in de smaak valt. Ik heb hier verder geen filosofie achter. Het is gewoon hoe ik de meeste soepen begin: met het karamelliseren van de uien, hierdoor worden ze heerlijk zoet. Wat je er vervolgens aan toevoegt, pompoen, tomaten, paprika of alleen bouillon voor uiensoep is verder aan jou. Ingrediënten - 3 blikken tomaten (in stukjes, hele tomaten, maakt niet uit, ik koop altijd random blikken bij de Turkse supermarkt en door telkens andere te kopen heb ik telkens een iets andere soep) - 2 uien (fijn gesneden) - 1 rode peper (fijn gesneden) - 2 tenen knoflook (fijn gesneden) - 1 of 2 bouillon blokjes + een liter water - Zwarte of witte peper - Zout - Eventueel een paprika Er is weinig hocus pocus aan, je moet alleen wat geduld hebben. Doe een stevige klont boter en wat olijfolie in een pan met dikke bodem. Zet het vuur op zodat de pan wat kan opwarmen en de boter kan smelten. Het vuur moet laag staan. De boter moet dus zeker niet gaan kleuren! Snijd de uien fijn. Doe ze in de pan. Doe de deksel op de pan en laat de uien 5 tot 10 minuten een beetje stomen. Snijd in de tussentijd de knoflook fijn. Je kunt meer of minder knoflook toevoegen naar smaak. Hetzelfde geldt voor de peper. Houd je van pittige soep? Doe de hele peper erin, en anders de helft of een heel klein stukje, als ondersteuning van de smaak. Kook met de waterkoker een litertje water. Doe de bouillon blokjes in een kom en giet het kokende water erover heen. Roer tot de blokjes oplossen. Ook hier ligt het aan je smaak. Soms begin ik met 1 blokje, en voeg ik later nog een halve toe. Dat ligt een beetje aan m’n stemming. Toevoegen kan wel, een blokje eruit halen is lastig. Haal de deksel van de pan met uien. De uien zijn nu een beetje gaan zweten. Je laat het vuur op dezelfde hoogte staan en probeert de pan nu steeds 10 minuten met rust te laten. Na iedere 10 minuten roer je de uien even om. Je moet er een beetje gevoel in krijgen hoe hoog het vuur moet staan, maar de uien moeten gaan karamelliseren. Op de bodem van de pan ontstaat een klein bruin laagje, wat opgenomen wordt door de uien. De uien worden licht bruin. Dit is echt een kwestie van geduld. Zet je het vuur te hoog, dan gaan de uien bakken, en dat wil je niet. Na een half uurtje of langer zijn de uien mooi. Doe nu de knoflook erbij en bak deze even mee, als de zoete geur van de knoflook weg is, kan de rode peper erbij. Laat dit een minuutje mee bakken. Vervolgens kunnen de bliktomaten erbij en de bouillon. Soms heb ik nog een rode paprika liggen en gooi ik die er doorheen. Een grote wortel kan er ook prima doorheen trouwens. Ook nu volgt weer een geduld kwestie. Laat de soep op een laag pitje minimaal een uur zachtjes pruttelen. Als je de soep te vloeibaar vindt: zonder deksel zodat er wat vocht verdampt en de soep indikt, vind je de consistentie goed, met deksel. Roer af en toe. Als je geduld op is of het is etenstijd, pureer de soep (of een deel ervan) met de staafmixer. Breng op smaak met peper en zout. Serveer eventueel met een dot crème fraîche en eet het met oud brood. Deze soep kun je uiteraard ook prima invriezen of een paar dagen in de koelkast bewaren. Met enigszins brak hoofd schrijf ik dit verslagje van een paar dagen Parijs met de eerste en tweedejaars studenten van de HVA Horeca & Voeding. Ik weet niet meer precies waarom, maar ik mocht destijds als deeltijder twee jaar geleden met de eerste excursie ooit van de HVA mee naar Parijs. Inclusief begeleiders waren we met maximaal twaalf mensen. We gingen met eigen vervoer en reden met drie auto’s. Een jaar later ging ik weer mee, dit keer in de rol van de chauffeur. De groep was groter en in een paar witte bestelbusjes knalden we over de Autobahn en door de bloeiende koolzaadvelden naar Bern-Kastel waar we sliepen in een jeugdherberg en leerden over de mooie wijnen die ze daar maakten. Dit jaar wederom naar Parijs met meer dan dertig studenten. Nu in een gehuurde bus met chauffeur. Vooral voor de mensen die vorig jaar bij mij in de bus zaten moet het idee van een professionele bestuurder een geruststellend gevoel hebben opgewekt. We verzamelden op het Amstel station alwaar een mat zwarte omgebouwde stadsbus kwam aanrijden met daarop in flitsende letters Tournado geschreven. Een wervelwind, zo leerde wij al snel bleek de bus echter niet te zijn. Het spreekwoord een schaap in wolfskleren typeerde dit zwarte geval. Vol gas zakten we met 90 kilometer per uur af naar het zuiden en liepen al snel zware vertraging op. Daarbij kwam nog eens dat de chauffeur een zuinige jongen was die zich voorgenomen had het gebruik van de dure tolwegen tot het minimum te beperken. Iets wat ik in Frankrijk als ik op vakantie ben op de motor ook graag mag doen. Maar toen ik eens naar Spanje wilde rijden en me voorgenomen had de groene landelijke N wegen te nemen, bleek als snel dat als ik niet de snelweg zou nemen alleen de reis naar Spanje al minimaal twee weken in beslag zou gaan nemen. Een bus is geen motor en ondanks het prachtige landschap waar we doorheen trokken schoten we niks op. Maar de bus was wel voorzien van een muziekinstallatie zoals je die wel eens in opgefokte Golfjes ziet. Inclusief vrolijk knipperende ledstrips en een stroboscoop. De bus bleek in de weekenden ook wel ingezet te worden als discobus. De dikke onbreekbare plastic tafels en verduisterde ruiten deden het beeld versterken dat de chauffeur in zijn vrije tijd ook een boy-racer was en groots fan was van de filmtriologie The Fast and the Furious. Het feit dat z’n hoogblonde moppie naast hem in het gangpad op een klapstoeltje plaatsnam deed zijn geloofwaardigheid niet stijgen en hoewel hij de bus zeker onder controle had, was het niet de meest professionele bestuurder die we treffen konden. Afijn, in Epernay bezochten we champagnehuis Castellane en leerden daar over het keren van de flessen en de bubbels in de wijn. Daarna togen we verder naar Parijs waar we sliepen in een hotel aan de immer ruisende périférique. Bij de plaatselijke Vietnamees aten we een kom soep met aanwijzingen van Freddy om ons daarna te storten in het bruisende nachtleven. In de bar aangekomen zaten er drie Aziaten rond een tafeltje te knikkebollen en toen we begonnen met ons karaoke geweld viel er eentje pardoes in slaap. Onszelf voor schut zetten op een podiumpje met een microfoon in de hand bleek voor geen van de aanwezigen enig probleem te vormen en de vrouw in het hok die de muziek regelde zong vrolijk mee op de gekuiste versie van Killing me Softly. Waarin Strumming my pain with his fingers was vervangen door Strumming my faith with his fingers. Blijkbaar wordt er in Frankrijk weinig meer gevingerd deze dagen. Toen Freddy Gangnam style had opgevoerd kon dat moeilijk nog worden overtroffen en taaide een deel af naar de avondwinkel en de tuin van het hotel alwaar er tot diep in de nacht werd gedronken en gediscussieerd met de Tunesische nachtwaker. De uurtjes slaap die daarna volgden zouden voor vele de laatste worden tot in de bus op de terugweg. Na het ontbijt gingen we met de Tornado een rondje door het centrum van Parijs doen en was Freddy wederom onze gids. Hij voorzag ons met behulp van zijn Ipad van het nodige commentaar over de Pont Neuf en de Obelisk op de Place de la Concorde. Aansluitend gingen we naar een chocolade museum dat erg informatief was en leerden we over de geschiedenis en het proces van chocolade maken. Na dit bezoek stond een culinaire wandeling op het programma en we dankten de weergoden voor het prachtige weer die dag. In het enorme warenhuis Galleries Lafayette renden we door de eindeloze verdiepingen vol met luxe spullen op zoek naar de duurste fles wijn van het land. Toen deze missie volbracht was paradeerden we door de stad langs bekende en minder bekende winkels en bezienswaardigheden. Op de brug die volhing met hangslotjes zwijmelden we over verloren liefdes en romantische escapades. De wandeling werd afgesloten in het park van het Louvre met een paar flessen wijn en een zak chips. Welke sommige de eetlust ontman voor het heerlijke diner bestaande uit koude erwtensoep, gebakken eend met een randje vet en een bakje custard met een laagje gekaramelliseerde suiker. In het restaurant stond de verwarming op tien en door de zon die de hele dag geschenen had en het heerlijke gegiste druivensap kreeg iedereen rode konen en was de stemming opperbest. Voor wie nog niet moe was werd en spontaan bedacht met de metro naar de Montmatre te gaan en de trappen van de Basilique du Sacré-Cœur te beklimmen om de son te sien sakken in de Seine en de lampjes van de Eifeltoren te zien branden. Sommigen misten de laatste metro maar werden gered door een Peruaan met een busje en kwamen zodoende toch nog op tijd voor het begin van de laatste dag. We kregen een toer van een chauvinistische Fransoos op de grootste versmarkt van de wereld en startten in de meurende vishal die om vijf uur in ochtend al aan het sluiten was. Daarna slenterden we tussen de druppelende roze karkassen van runderen en varkens en langs het kleurrijke palet van zowat alle soorten groente en fruit dat de wereld ons tegenwoordig te bieden heeft. In de schaftkantine sloten we af met croissantjes en koffie. De laatste dag was vroeg ingeluid en rond negen uur vetrokken voor de 500 kilometer lange reis naar Amsterdam. De regen tikte op de beslagen ramen terwijl we door het glooiende Noordoosten van Frankrijk rolden en we stopten bij een kaasmakerij in Meaux waar een aanslag op ons werd gepleegd door ons in een kelder vol met ammoniak producerende bacteriën te stoppen maar deze mislukte jammerlijk. Ook het dwaalspoor dat de buschauffeur vervolgens uitzette deed ons niet verhinderen aan te komen te Roeselare waar zich bierbrouwerij Rodenbach bevindt. Een aardige Vlaming vertelde met enthousiasme over het verfrissende bier dat hier gebrouwen wordt en leidde ons rond door de het prachtige brouwhuis. Zijn verhaal over het proces van het brouwen van bier had mij twee jaar geleden ook al blij verrast en ook dit keer vond ik zijn uitleg over het mouten, schroten en maischen zeer duidelijk. En het bier was heerlijk. Het was zonde dat we een tafel vol met halfvolle glazen moesten achterlaten omdat de bus voor één keer op ons aan het wachten was. Het moet voor de chauffeur en zijn moppie een enigszins bizar beeld geweest zijn; een groepje makke schapen verlaat slaperig de bus om een brouwerij te bezoeken en komen een uurtje later volledig uitgeleefd en druk als een vmbo klas weer terug om zijn busje te slopen. Er werd gedanst en er gingen bidons met onbeduidende inhoud rond terwijl dichterbij huis kwamen. De laatste culinaire stop was vlak voor de grens. Friet met hamburgers bij de Mac. Rond twaalf uur kwamen we aan in Amsterdam, alwaar de warme lucht en de rimpelloze rivier erop wees dat het hier wel een mooie zomerse dag geweest was. Naar huis fietsend besloot ik dat hoewel de excursie weer volledig anders was geweest dan de vorige keren, het wederom een succes was geworden waarin we veel leerden en sociale banden werden versterkt. Nu was de tijd aangekomen om de uurtjes slaap te gaan inhalen… Het is bijna december. Het is afwisselend weer. Soms schijnt de zon en is de hemel blauw, soms is de hemel grauw en regent het een beetje. Doordat de meeste bladeren inmiddels van de bomen zijn gevallen, kan ik de trein en de metro zien langsrijden in de richting van de Bijlmer en terug. Ons balkon is nog overwegend groen. Al zijn de basilicum en de muntplant kaal alsof ze een chemokuur hebben ondergaan, de rozemarijn doet het nog prima. Ook het kerstboompje dat ik eens vond ergens in de Pijp en wat voeding en liefde gaf, is weer bijna helemaal groen geworden en spreidt zijn takken trots om volgende maand te worden behangen met lampjes. De overbuurvrouw gaat met een swiffer door haar container. Vogeltjes vliegen af en aan, eksters, kraaien, houtduiven, vlaamse gaaien, het is een drukte van jewelste in de lucht om ons heen. Zelfs ons vogelhuisje wordt nog bewoond door een pimpelmeesfamilie. Aan de Amstel wordt het Amstelkwartier gerealiseerd. Er wordt non-stop gebouwd. Toen ik laatst eens echt naar buiten keek, stond er ineens een nieuw flatgebouw. Achter elkaar worden heipalen de grond in gestampt. Voor iemand uit de zompige polder een vertrouwd geluid dat bijna synchroon loopt met mijn hartslag en de maat van klassieke barok muziek die op de achtergrond speelt. Deze muziek heb ik opgezet omdat het tot betere concentratie zou leiden bij het studeren. Er wil niks meer uit m’n pen vloeien de laatste tijd. De motivatie is volledig verdwenen, ik weet niet waar ik moet beginnen en al helemaal niet hoe. Ondertussen sijpelen de dagen aan mij voorbij zonder dat ik het doorheb. Het is bewonderenswaardig hoe weinig ik op sommige dagen kan uitvoeren. Ik sta op als het nog donker is, ontbijt met mijn vriendin, blader door de krant, zet de wasmachine aan, bekijk mijn emails. Dwaal af naar websites die wel interessant zijn maar niet echt relevant. Dan open ik het document in waar ik wil gaan werken. Inmiddels is het dan alweer tijd om koffie te zetten. Ik perfectioneer het opschuimen van melk voor mijn latte en kijk wat filmpjes hoe dit beter te doen. De melk mag niet heter worden dan 70 graden omdat anders de smaak veranderd. Ook is het belangrijk koude volle melk te gebruiken. Oefening baart kunst, de schuim die ik tegenwoordig thuis maak met het opschuimapparaatje van de HEMA is echt heel goed. Misschien word ik wel barista. Dan nog maar een rondje favorieten. Kijken of er nog iemand iets leuks gepost heeft op FB, meestal niet. Soms kijk ik nog een leuk programma op uitzendinggemist. Dan is het alweer tijd om te lunchen, na de lunch, ga ik echt aan de slag. Maar eerst nog even verder oefenen met het programma typefaster waarmee ik probeer te leren typen met tien vingers. Dan lees ik een hoofdstuk, staar nog wat uit het raam. De buurvrouw slaat haar swiffer uit en rookt een sigaret. Ik probeer nog wat foto’s te maken van amper stilzittende pimpelmezen. Half drie alweer. Wat zullen we vanavond eens eten? Mijn grootste troef als het gaat om soggen: koken, eten bereiden. Er zijn weinig dingen die mij meer voldoening brengen dan eten bereiden. Waarschijnlijk heb ik er daarom mijn beroep van gemaakt. Als het gewaardeerd wordt gegeten, wordt deze voldoening groter. Gebakken aardappelen. Klinkt makkelijk, is het niet. Foodtube bied uitkomst; geklaarde boter en kruimige aardappelen. Ik zet de aardappelen vast op het vuur. De wasmachine was inmiddels ook alweer een tijdje klaar dus in de tussentijd frisse kleren ophangen. Wat is het trouwens belachelijk stoffig hier in huis als de zon door de ramen schijnt. Mijn vriendin en ik beschuldigen elkaar er altijd van dat als de één niet thuis is, de ander stiekem een bak stof leegstrooit, zo snel ligt de vloer weer vol met pluis. De twee schapenvachten die we over onze bureaustoelen hebben gedrapeerd zullen hier ongetwijfeld aan bijdragen. Wie lekker zitten wil zal moeten stofzuigen. De buurvrouw rookt nog een sigaret en lapt daarna de ramen. Zeker ook aan het studeren. Ik fiets naar de supermarkt. Heerlijk weer. Waarom ga ik eigenlijk nu pas naar buiten? Als ik terugkeer doet de schemer alweer zijn intrede. Gelukkig woon ik niet in Zweden. Ik zou m’n banden eens op moeten pompen. Is er nog nieuwe email? Kan ik nog iets liken? Mijn eega komt al bijna thuis. Ik zal eens aan het eten beginnen… 8 minuten over 4 gaat de wekker. Een rare tijd, waarom geen 4 uur rond, of 4 uur 15? Geen tijd om over na te denken. Ik ga snel uit bed, plop m’n contactlenzen in, geef m’n vriendin een kus, eet nog een broodje en trek buiten op de balustrade m’n werkschoenen aan. Binnen is verboden. Opgedroogde resten van meel en water vallen heel makkelijk uit de profielen van de schoenen en maken een enorme rotzooi in huis. Het is zomer. Ondanks dat het nog midden in de nacht is, zie ik aan mijn linkerkant de zon al voorzichtig op komen. Ik hobbel de Wenckebachweg en denk over wat voor weer het vandaag gaat worden. De lucht lijkt vrij helder, maar er was regen voorspelt. De straat waarin wij wonen is een stukje land tussen Amsterdam en Duivendrecht. Het is in ontwikkeling. De Hells Angels zijn onlangs verjaagd uit hun clubhuis, en nu is ook laatst de loods waarin de trucks van het transportbedrijf de Suykerbuyk altijd stonden ontmanteld. De naam van de firma deed me altijd afvragen wat ze vervoerden… Mooie wagens hadden ze, de eigenaar van het bedrijf was ook een truck-freak, dit was te zien aan het wit dat ook wit was en het glimmende chroomwerk van de trucks. Anders dan de naam deed vermoeden, vervoerden ze geen zoetigheid, maar gloeiend asfalt. Dan ga ik het treinviaduct onderdoor, waarover de nachttrein naar Utrecht zojuist het Amstelstation verlaat. Tussen de hoge gebouwen van de Omval door waar het lichtje in de top van de Rembrandttoren altijd brand. Er hangt daar een grote klok waarbij ik kan zien of ik op schema lig. 4 uur 27, ja, het gaat goed. Mijn weg vervolg ik langs de Amstel, waarlangs altijd mensen mij vervaarlijk tegemoet slingeren. Een jongen met een meisje voorop z’n fiets, de eenzame dronkenman, patsertjes op Vespa scootertjes, schreeuwend en toeterend. Bij het Amstelhotel waar de wagen van de wasserij voor de deur staat, sla ik rechts de Sarphatistraat in. Op de kruising Wibautstraat, scheuren taxi’s mij roekeloos voorbij. Niet iedereen weet dat, maar Amsterdam veranderd ’s nachts in een straatcircuit voor taxi’s. Taxi’s mogen dan volgas door rood, over de trambaan, en ze moeten ook zoveel mogelijk borden negeren. Hoe asocialer, hoe meer punten ze krijgen. De Weesperstraat met zijn gemeentelijke gebouwen, waarbij ik telkens weer denk aan de enorme straten die ik in Berlijn ooit zag. De Weesper- en de Wibautstraat moesten zich met dit soort Allee’s conformeren… Inmiddels ben ik al voorbij het Rembrandthuis gefietst en zoef ik de Sint Antoniesbreestraat in. Waar altijd dealertjes rondlopen en ik gebruikers uit de Damstraat zie komen opzoek naar oppeppend spul. De bakker daar is altijd allang bezig, met ander met ander oppeppend spul. De ramen zijn al beslagen van het dampende brood en de typische geur van broodverbetermiddelen vervult de straat. Nieuwmarkt dan, al rustig. Er vallen een aantal dikke regendruppels op m’n hoofd. Een stukje Prins Hendrikkade. Slapende mensen in bushokjes, en mensen op weg naar de eerste trein. Als ik de korte Nieuwendijk in fiets is een collega ondernemer al bezig, of aan het dicht gaan, ik weet het niet. Zijn met TL verlichte zoetigheden en pizzaslices zien er altijd hetzelfde uit. Of ik er nu midden in de nacht of ’s middags langskom, de roze icing op de donuts glimt me altijd tegemoet. De man heeft ook altijd klandizie. Café Français, Buon Appetito, staat er op het raam. Iedereen snapt het. Als eerste zet ik mijn fiets voor de bakkerij deze ochtend, zo tegen het middaguur vormen de achteloos geplaatste fietsen van onze klanten voor onze deur een soort aantrekkingskracht voor iedereen die er langs loopt, als het al niet een soort vangnet is waar men bewust omheen moet lopen om niet naar binnen te worden gezogen door de geur van vers brood. Een hoop fietsen voor de deur is gratis reclame. Hier is het druk, hier is het vast lekker, dat impliceren deze fietsen. Ik trek de container met al het brood dat gister nog geld waard was maar nu waardeloos is naar buiten en klik het licht aan. De filters van de espressomachine klik ik in de pistons en tap een glas water. Ook trek ik alvast een stuk papier mee waar ik zo meteen de tartelettes op ga lossen. Bakken, dat is de kunst van het vooruit denken. Goed nadenken over wat je straks nodig hebt, zodat je niet twee keer hoeft te lopen. Met dank aan moderne technologie staan de ovens al aan en zijn de stenen heet genoeg om de eerste broden op te bakken. Nog snel een schortje om en een slok water, en vanaf dan is het zo snel mogelijk de oven vullen. De broden vanuit de rijskast op de schieter leggen en schieten die handel. Voordat de wekkertjes gaan piepen en de eerste pavé’s, batards en boules goudbruin eruit komen snel wat klusjes doen. Croissants voorbereiden, de couche oprollen. Dan ineens, na een kwartiertje, een harde knal en een seconde later sta ik in het donker en doodse stilte. Alleen de noodverlichtig brandt nog en de regen sijpelt door de regenpijp die om onduidelijke reden door de bakkerij heen loopt. Pas dan merk je hoeveel herrie al die apparaten eigenlijk maken. Ik sprint de trap op naar de meterkast, die ook donker is en waarin ik geen zaklantaarn zie liggen. Ik zet snel alle aardlekschakelaars om, in de veronderstelling dat die om zijn gegaan, maar een seconde later zie ik dat de hele straat donker is, en dat ik de schakelaars juist aan het uitzetten ben. Ik loop naar het raam. De straat is donker, afgezien van de neonletters van het Casino, deze grapjas heeft zijn uithangbord aangesloten op de noodverlichting. Slim. Dan hoor ik een hoop sirenes, en zie ik blauwe lichtflitsen door de pui waartegen het regent alsof er iemand met een tuinslang op staat te spuiten. Bij het Hekelveld staan trams stil en is er politie. Maar verder is er niks te zien. Ik verwacht dat er een blikseminslag is geweest in een transformatorhuisje aldaar, maar zie niks fikken of roken. De eigenaar van Café Français komt ook kijken. Hij was aan het stofzuigen en kan nu niet verder. Elke keer deze straat! Mijn broden liggen in de oven en dat vind ik eigenlijk veel vervelender. Er is niks dat we kunnen doen. Ik probeer m’n baas te bereiken maar die ligt te slapen. Ik denk aan Oeganda - het is inmiddels precies een jaar geleden dat ik daar was - waar de stroom er in de bakkerij meerdere keren per nacht afging. Gelukkig stond er een aggregaat achter het gebouw waarnaast iemand 24 uur per dag lag te slapen en zodra de lichten uitgingen slingerde hij de aggregaat aan. Als er tenminste diesel in zat. Er was dan weer licht en de vriezers bleven draaien, maar de ovens kon het ding niet aan, deze trokken zoveel stroom dat als we ze toch aanzette, de aggregaat er ook gelijk uitsloeg. Voor Afrikanen is een onstabiel stroomnetwerk als voor ons de regen. Het gebeurt en je kunt er niks aan doen. Wij trekken ons regenpak aan en zij gaan lekker zitten wachten tot de stroom er weer op gaat. Met de zaklamp op m’n telefoon bekeek ik de broden die in de ovens zaten. Deze bakken met een aflopende temperatuur en kwamen daarom iets licht qua kleur, maar verder prima uit de oven. De buurman vertelde dat hij had gehoord dat om 8 uur de stroom er weer op ging. Ik bedacht me of ik iets kon gaan doen, iets voorbereiden. Maar realiseerde me dat ik de vriezers en de koelkasten niet kon openen, ik kon niks afwegen want ik ondanks dat het buiten inmiddels licht was, was de bakkerij in de kelder nog aardedonker. De krantenjongen had wel gewoon zijn werk gedaan en ik ging de krant zitten lezen. Zal ik koffie zetten? Vroeg collega Anya die inmiddels binnen was gekomen. Maar ook voor koffiezetten hebben we elektriciteit nodig. Twee uur later ging sprongen de lichten weer aan. Mijn baas sms-de of alles goed zou komen. Hakuna matata (“er zijn geen zorgen” in het Swahili) stuurde ik hem terug. Langzaamaan kwamen de ovens weer op temperatuur en vervolgde we de dag zoals we dat normaal zouden doen.... |
AuthorTim van Dalen Archives
July 2013
Categories |