Ik weet niet meer precies waarom, maar ik mocht destijds als deeltijder twee jaar geleden met de eerste excursie ooit van de HVA mee naar Parijs. Inclusief begeleiders waren we met maximaal twaalf mensen. We gingen met eigen vervoer en reden met drie auto’s. Een jaar later ging ik weer mee, dit keer in de rol van de chauffeur. De groep was groter en in een paar witte bestelbusjes knalden we over de Autobahn en door de bloeiende koolzaadvelden naar Bern-Kastel waar we sliepen in een jeugdherberg en leerden over de mooie wijnen die ze daar maakten.
Dit jaar wederom naar Parijs met meer dan dertig studenten. Nu in een gehuurde bus met chauffeur. Vooral voor de mensen die vorig jaar bij mij in de bus zaten moet het idee van een professionele bestuurder een geruststellend gevoel hebben opgewekt.
We verzamelden op het Amstel station alwaar een mat zwarte omgebouwde stadsbus kwam aanrijden met daarop in flitsende letters Tournado geschreven. Een wervelwind, zo leerde wij al snel bleek de bus echter niet te zijn. Het spreekwoord een schaap in wolfskleren typeerde dit zwarte geval. Vol gas zakten we met 90 kilometer per uur af naar het zuiden en liepen al snel zware vertraging op. Daarbij kwam nog eens dat de chauffeur een zuinige jongen was die zich voorgenomen had het gebruik van de dure tolwegen tot het minimum te beperken. Iets wat ik in Frankrijk als ik op vakantie ben op de motor ook graag mag doen. Maar toen ik eens naar Spanje wilde rijden en me voorgenomen had de groene landelijke N wegen te nemen, bleek als snel dat als ik niet de snelweg zou nemen alleen de reis naar Spanje al minimaal twee weken in beslag zou gaan nemen.
Een bus is geen motor en ondanks het prachtige landschap waar we doorheen trokken schoten we niks op. Maar de bus was wel voorzien van een muziekinstallatie zoals je die wel eens in opgefokte Golfjes ziet. Inclusief vrolijk knipperende ledstrips en een stroboscoop. De bus bleek in de weekenden ook wel ingezet te worden als discobus. De dikke onbreekbare plastic tafels en verduisterde ruiten deden het beeld versterken dat de chauffeur in zijn vrije tijd ook een boy-racer was en groots fan was van de filmtriologie The Fast and the Furious. Het feit dat z’n hoogblonde moppie naast hem in het gangpad op een klapstoeltje plaatsnam deed zijn geloofwaardigheid niet stijgen en hoewel hij de bus zeker onder controle had, was het niet de meest professionele bestuurder die we treffen konden.
Afijn, in Epernay bezochten we champagnehuis Castellane en leerden daar over het keren van de flessen en de bubbels in de wijn. Daarna togen we verder naar Parijs waar we sliepen in een hotel aan de immer ruisende périférique. Bij de plaatselijke Vietnamees aten we een kom soep met aanwijzingen van Freddy om ons daarna te storten in het bruisende nachtleven. In de bar aangekomen zaten er drie Aziaten rond een tafeltje te knikkebollen en toen we begonnen met ons karaoke geweld viel er eentje pardoes in slaap. Onszelf voor schut zetten op een podiumpje met een microfoon in de hand bleek voor geen van de aanwezigen enig probleem te vormen en de vrouw in het hok die de muziek regelde zong vrolijk mee op de gekuiste versie van Killing me Softly. Waarin Strumming my pain with his fingers was vervangen door Strumming my faith with his fingers. Blijkbaar wordt er in Frankrijk weinig meer gevingerd deze dagen.
Toen Freddy Gangnam style had opgevoerd kon dat moeilijk nog worden overtroffen en taaide een deel af naar de avondwinkel en de tuin van het hotel alwaar er tot diep in de nacht werd gedronken en gediscussieerd met de Tunesische nachtwaker. De uurtjes slaap die daarna volgden zouden voor vele de laatste worden tot in de bus op de terugweg.
Na het ontbijt gingen we met de Tornado een rondje door het centrum van Parijs doen en was Freddy wederom onze gids. Hij voorzag ons met behulp van zijn Ipad van het nodige commentaar over de Pont Neuf en de Obelisk op de Place de la Concorde. Aansluitend gingen we naar een chocolade museum dat erg informatief was en leerden we over de geschiedenis en het proces van chocolade maken.
Na dit bezoek stond een culinaire wandeling op het programma en we dankten de weergoden voor het prachtige weer die dag. In het enorme warenhuis Galleries Lafayette renden we door de eindeloze verdiepingen vol met luxe spullen op zoek naar de duurste fles wijn van het land. Toen deze missie volbracht was paradeerden we door de stad langs bekende en minder bekende winkels en bezienswaardigheden. Op de brug die volhing met hangslotjes zwijmelden we over verloren liefdes en romantische escapades. De wandeling werd afgesloten in het park van het Louvre met een paar flessen wijn en een zak chips. Welke sommige de eetlust ontman voor het heerlijke diner bestaande uit koude erwtensoep, gebakken eend met een randje vet en een bakje custard met een laagje gekaramelliseerde suiker. In het restaurant stond de verwarming op tien en door de zon die de hele dag geschenen had en het heerlijke gegiste druivensap kreeg iedereen rode konen en was de stemming opperbest. Voor wie nog niet moe was werd en spontaan bedacht met de metro naar de Montmatre te gaan en de trappen van de Basilique du Sacré-Cœur te beklimmen om de son te sien sakken in de Seine en de lampjes van de Eifeltoren te zien branden. Sommigen misten de laatste metro maar werden gered door een Peruaan met een busje en kwamen zodoende toch nog op tijd voor het begin van de laatste dag.
We kregen een toer van een chauvinistische Fransoos op de grootste versmarkt van de wereld en startten in de meurende vishal die om vijf uur in ochtend al aan het sluiten was. Daarna slenterden we tussen de druppelende roze karkassen van runderen en varkens en langs het kleurrijke palet van zowat alle soorten groente en fruit dat de wereld ons tegenwoordig te bieden heeft. In de schaftkantine sloten we af met croissantjes en koffie.
De laatste dag was vroeg ingeluid en rond negen uur vetrokken voor de 500 kilometer lange reis naar Amsterdam. De regen tikte op de beslagen ramen terwijl we door het glooiende Noordoosten van Frankrijk rolden en we stopten bij een kaasmakerij in Meaux waar een aanslag op ons werd gepleegd door ons in een kelder vol met ammoniak producerende bacteriën te stoppen maar deze mislukte jammerlijk. Ook het dwaalspoor dat de buschauffeur vervolgens uitzette deed ons niet verhinderen aan te komen te Roeselare waar zich bierbrouwerij Rodenbach bevindt. Een aardige Vlaming vertelde met enthousiasme over het verfrissende bier dat hier gebrouwen wordt en leidde ons rond door de het prachtige brouwhuis. Zijn verhaal over het proces van het brouwen van bier had mij twee jaar geleden ook al blij verrast en ook dit keer vond ik zijn uitleg over het mouten, schroten en maischen zeer duidelijk. En het bier was heerlijk. Het was zonde dat we een tafel vol met halfvolle glazen moesten achterlaten omdat de bus voor één keer op ons aan het wachten was. Het moet voor de chauffeur en zijn moppie een enigszins bizar beeld geweest zijn; een groepje makke schapen verlaat slaperig de bus om een brouwerij te bezoeken en komen een uurtje later volledig uitgeleefd en druk als een vmbo klas weer terug om zijn busje te slopen. Er werd gedanst en er gingen bidons met onbeduidende inhoud rond terwijl dichterbij huis kwamen.
De laatste culinaire stop was vlak voor de grens. Friet met hamburgers bij de Mac. Rond twaalf uur kwamen we aan in Amsterdam, alwaar de warme lucht en de rimpelloze rivier erop wees dat het hier wel een mooie zomerse dag geweest was. Naar huis fietsend besloot ik dat hoewel de excursie weer volledig anders was geweest dan de vorige keren, het wederom een succes was geworden waarin we veel leerden en sociale banden werden versterkt.
Nu was de tijd aangekomen om de uurtjes slaap te gaan inhalen…