Er lijkt wel een patroon in te zitten. Bijna jaarlijks schrijf ik een verhaaltje met in de titel “Een jaar in ….” Ik begon in Haarlem, toen St. Moritz, daarna Sydney, en nu dan, iets minder exotisch, Breda; de Parel van het Zuiden.
Soms verbaast het mensen dat we een huis gekocht hebben in Almere. Jullie woonden toch in Breda? Waarom gaan jullie daar weg? Of, de Bredaenaars zelf: waarom ga de gij hier weg!?
Nou, bijvoorbeeld omdat het overal ver vandaan ligt behalve dan van België. Omdat het regionale product een worstenbroodje is, omdat de rest van ons leven zich boven de rivieren afspeelt, omdat er altijd file staat op de A27, of omdat de intercity direct vaker niet dan wel rijdt.
Waarom we er in eerste instantie zijn gaan wonen? Hiltsje heeft er een deel van haar opleiding gedaan in het Amphia ziekenhuis. We wisten dat het een periode zou zijn. Tot het contract afgelopen zou zijn, dan snel weer terug. Naar Amsterdam, of Almere, of iets daar in de buurt.
Ik was nog op mijn droomreis. Ergens in Islamabad, Pakistan, stuurde Hiltsje mij foto’s van de huizen door die ze bekeken had met een makelaar. Een daarvan, met een tuintje, een garage en een wand met glas in lood, zag er erg leuk uit. Ik googlelde de buurt waarin het huis lag; Tuinzigt. Je weet dat als je in google een woord in tikt dat je dan gelijk suggesties krijgt over wat er na dat woord kan komen. Als je bijvoorbeeld Pizza in tikt, dan is hit nummer twee blijkbaar Pizza Deal. Ik zou niet weten waarom, maar blijkbaar is een pizza een hele goede deal of althans, dat vinden of denken veel mensen. Want anders zou het niet de tweede hit zijn. Bij Tuinzigt, was de tweede hit Criminaliteit. Dat gaf wat bedenkingen. Met streetview ging ik door de straat. Die zag er niet echt gezellig uit. Maar het huis lag aan de rand van de wijk, net over de grens met de buitenste ring van het centrum. Zo erg kon het niet zijn toch? Hiltsje nam het huis. Ik trok er bij thuiskomst in. Het huis was fijn. In de garage paste mijn twee motoren, en in de tuin plantten we spelt, tuinkruiden en courgettes, vooral heel veel courgettes. Er was een achterom, waardoor we via de garage de tuin in liepen en dan het huis in konden. Die straat, die ook in het echt niet als gezellig aandoet, zien we eigenlijk alleen als we het vuil buiten zetten.
De buurt viel alles mee, al waren we wel even opgeschrikt toen aan het einde van de straat een man op klaarlichte dag met een priem tien keer gestoken was tot ie helemaal dood was. Collega's noemde deze buurt ook wel Tuigzigt.
Ons ideaal, om op fietsafstand van ons werk te wonen, bleek zonder moeite werkelijkheid te worden toen ik bij de bakker aan de overkant van de singel kon gaan werken. Het was maar enkele minuten lopen. Gelukkig was er nog een andere vestiging iets verderop, bij het NAC stadion, waar ik te werken kwam en die het moeite van de fiets pakken waard was. De bakkerij zit in een shoppingmall, die Stada heet, naar het naast gelegen stadion. De winkels die er zitten zijn naast een hele grote jumbo, een blokker, een reuze intertoys, de action, een xenos, een bigbazaar, een bristol, een tapijthandel en een dierenwinkel. Het is een groot grauw gebouw met heel veel grauwe parkeerplaatsen eromheen. Als je met de trein Breda binnen komt rollen vanuit de randstad, zie je het aan je linkerhand. Een echte shoppingmall, zoals je die steeds meer ziet. In Australië waren ze ook. Met de mensen die zich doorgaans ophielden in z’n mall, wilde je jezelf liever niet identificeren. Jane, Hiltsjes tante, noemde deze mensen No-Hopers. Er was volgens Jane geen hoop meer voor deze mensen dan hun leven slijten door met de auto naar deze malls toe te gaan en allemaal producten die ze eigenlijk niet nodig hadden in hun karretjes te laden.
Nu werkte ik in zo’n mall. Was ik nu ook een no-hoper? Ik hoopte van niet, maar soms bekroop het gevoel mij, als ik ’s ochtends als eerste de schuifdeuren opende en Skyradio alweer hetzelfde nummer draaide als toen ik de dag ervoor binnenkwam.
Maar ik vond er een leuke baan en een goede enthousiaste werkgever. Ik mocht nieuwe producten ontwikkelen volgens de terug naar de basis filosofie. Dat houdt in, brood maken met zo min mogelijk dingen er in die eigenlijk niet in horen.
Andere dingen die Breda ons brachten, waren een training voor de Vierdaagse. Hele zaterdagen gingen verloren in eindeloze wandelingen rondom Breda, om ons fit genoeg te maken voor 4 x 50 kilometer van Nijmegen. We leerden de omgeving aardig kennen, en het was allemaal zo slecht nog niet. Eigenlijk had het wel wat. Eindelijk eens iets anders dan die eeuwige polder. Ook fietsten we veel op de racefiets, huppa, het boerenland in, waar de asperges en de aardbeien aan de weg verkocht werden.
Maar de grootste troef van Breda, kwam pas aan het einde van de zomer voor mij, en dat was de prachtige schaatsbaan, waar ik het liefst drie keer per week rondjes ging rijden op het gladde ijs met m’n blitse klapschaatsen.
We woonden vlakbij een lange weg, die naar het centrum van Breda leidt, en deze straat biedt een bonte verzameling aan winkels. Naast het opvallende feit dat er bijna 20 kappers zitten, waarbij er volgens mij elke maand eentje bij komt, vinden we er verder natuurlijk een fietsenmaker, bruine cafés, twee sexshops, een handvol coffeeshops, een winkel waarin ze zwarte grote ronde schijven verkopen waar muziek op staat (??), een winkel met bolletjes wol, de Schuimrubberkoning en een Spyshop, waarin ze alles verkopen om iemand eens lekker te gaan bespieden.
Ook vinden we er een gekleurdheid aan kleine supermarktjes. Van Pools, Turks en Ekoland, tot levensmiddelen van een tropisch eiland. Elke zaterdag was er nog een briljante markt, met stroopwafels, spotgoedkope groente en fruit, scharreleieren, en gefrituurde vis. Kortom, de Kinkerstraat van Breda. En dat allemaal bij ons om de hoek. Een straatje, naar ons hart.
Breda. Ondanks dat je eigenlijk overal ver van weg zit. Je niet eens met een zachte G, maar eerder met een Rotterdamse tongval praat, kijken we met plezier terug naar anderhalf jaar Beekstraat. En onze kleine, zal toch ook een beetje een brabo worden. Houdoe en bedankt!
Soms verbaast het mensen dat we een huis gekocht hebben in Almere. Jullie woonden toch in Breda? Waarom gaan jullie daar weg? Of, de Bredaenaars zelf: waarom ga de gij hier weg!?
Nou, bijvoorbeeld omdat het overal ver vandaan ligt behalve dan van België. Omdat het regionale product een worstenbroodje is, omdat de rest van ons leven zich boven de rivieren afspeelt, omdat er altijd file staat op de A27, of omdat de intercity direct vaker niet dan wel rijdt.
Waarom we er in eerste instantie zijn gaan wonen? Hiltsje heeft er een deel van haar opleiding gedaan in het Amphia ziekenhuis. We wisten dat het een periode zou zijn. Tot het contract afgelopen zou zijn, dan snel weer terug. Naar Amsterdam, of Almere, of iets daar in de buurt.
Ik was nog op mijn droomreis. Ergens in Islamabad, Pakistan, stuurde Hiltsje mij foto’s van de huizen door die ze bekeken had met een makelaar. Een daarvan, met een tuintje, een garage en een wand met glas in lood, zag er erg leuk uit. Ik googlelde de buurt waarin het huis lag; Tuinzigt. Je weet dat als je in google een woord in tikt dat je dan gelijk suggesties krijgt over wat er na dat woord kan komen. Als je bijvoorbeeld Pizza in tikt, dan is hit nummer twee blijkbaar Pizza Deal. Ik zou niet weten waarom, maar blijkbaar is een pizza een hele goede deal of althans, dat vinden of denken veel mensen. Want anders zou het niet de tweede hit zijn. Bij Tuinzigt, was de tweede hit Criminaliteit. Dat gaf wat bedenkingen. Met streetview ging ik door de straat. Die zag er niet echt gezellig uit. Maar het huis lag aan de rand van de wijk, net over de grens met de buitenste ring van het centrum. Zo erg kon het niet zijn toch? Hiltsje nam het huis. Ik trok er bij thuiskomst in. Het huis was fijn. In de garage paste mijn twee motoren, en in de tuin plantten we spelt, tuinkruiden en courgettes, vooral heel veel courgettes. Er was een achterom, waardoor we via de garage de tuin in liepen en dan het huis in konden. Die straat, die ook in het echt niet als gezellig aandoet, zien we eigenlijk alleen als we het vuil buiten zetten.
De buurt viel alles mee, al waren we wel even opgeschrikt toen aan het einde van de straat een man op klaarlichte dag met een priem tien keer gestoken was tot ie helemaal dood was. Collega's noemde deze buurt ook wel Tuigzigt.
Ons ideaal, om op fietsafstand van ons werk te wonen, bleek zonder moeite werkelijkheid te worden toen ik bij de bakker aan de overkant van de singel kon gaan werken. Het was maar enkele minuten lopen. Gelukkig was er nog een andere vestiging iets verderop, bij het NAC stadion, waar ik te werken kwam en die het moeite van de fiets pakken waard was. De bakkerij zit in een shoppingmall, die Stada heet, naar het naast gelegen stadion. De winkels die er zitten zijn naast een hele grote jumbo, een blokker, een reuze intertoys, de action, een xenos, een bigbazaar, een bristol, een tapijthandel en een dierenwinkel. Het is een groot grauw gebouw met heel veel grauwe parkeerplaatsen eromheen. Als je met de trein Breda binnen komt rollen vanuit de randstad, zie je het aan je linkerhand. Een echte shoppingmall, zoals je die steeds meer ziet. In Australië waren ze ook. Met de mensen die zich doorgaans ophielden in z’n mall, wilde je jezelf liever niet identificeren. Jane, Hiltsjes tante, noemde deze mensen No-Hopers. Er was volgens Jane geen hoop meer voor deze mensen dan hun leven slijten door met de auto naar deze malls toe te gaan en allemaal producten die ze eigenlijk niet nodig hadden in hun karretjes te laden.
Nu werkte ik in zo’n mall. Was ik nu ook een no-hoper? Ik hoopte van niet, maar soms bekroop het gevoel mij, als ik ’s ochtends als eerste de schuifdeuren opende en Skyradio alweer hetzelfde nummer draaide als toen ik de dag ervoor binnenkwam.
Maar ik vond er een leuke baan en een goede enthousiaste werkgever. Ik mocht nieuwe producten ontwikkelen volgens de terug naar de basis filosofie. Dat houdt in, brood maken met zo min mogelijk dingen er in die eigenlijk niet in horen.
Andere dingen die Breda ons brachten, waren een training voor de Vierdaagse. Hele zaterdagen gingen verloren in eindeloze wandelingen rondom Breda, om ons fit genoeg te maken voor 4 x 50 kilometer van Nijmegen. We leerden de omgeving aardig kennen, en het was allemaal zo slecht nog niet. Eigenlijk had het wel wat. Eindelijk eens iets anders dan die eeuwige polder. Ook fietsten we veel op de racefiets, huppa, het boerenland in, waar de asperges en de aardbeien aan de weg verkocht werden.
Maar de grootste troef van Breda, kwam pas aan het einde van de zomer voor mij, en dat was de prachtige schaatsbaan, waar ik het liefst drie keer per week rondjes ging rijden op het gladde ijs met m’n blitse klapschaatsen.
We woonden vlakbij een lange weg, die naar het centrum van Breda leidt, en deze straat biedt een bonte verzameling aan winkels. Naast het opvallende feit dat er bijna 20 kappers zitten, waarbij er volgens mij elke maand eentje bij komt, vinden we er verder natuurlijk een fietsenmaker, bruine cafés, twee sexshops, een handvol coffeeshops, een winkel waarin ze zwarte grote ronde schijven verkopen waar muziek op staat (??), een winkel met bolletjes wol, de Schuimrubberkoning en een Spyshop, waarin ze alles verkopen om iemand eens lekker te gaan bespieden.
Ook vinden we er een gekleurdheid aan kleine supermarktjes. Van Pools, Turks en Ekoland, tot levensmiddelen van een tropisch eiland. Elke zaterdag was er nog een briljante markt, met stroopwafels, spotgoedkope groente en fruit, scharreleieren, en gefrituurde vis. Kortom, de Kinkerstraat van Breda. En dat allemaal bij ons om de hoek. Een straatje, naar ons hart.
Breda. Ondanks dat je eigenlijk overal ver van weg zit. Je niet eens met een zachte G, maar eerder met een Rotterdamse tongval praat, kijken we met plezier terug naar anderhalf jaar Beekstraat. En onze kleine, zal toch ook een beetje een brabo worden. Houdoe en bedankt!