We zijn hier krap een half jaar. Maar hoe lang geleden lijkt het alweer dat we bij Hiltsjes tante in Adelaide aankwamen, een auto kochten en na een lange rit langs de Great Ocean Road aankwamen in Sydney? Dat we niet wisten waar we moesten beginnen, uren vaststonden in het eeuwige drukke verkeer van de stad en ik de eerste paar werkdagen nog in een tent op de camping sliep.
Hoeveel beter kennen we de stad nu? Een beetje maar eigenlijk. Hoeveel keer ben ik die Harbour Bridge al overgestoken? Toch minstens twee keer per dag als ik ga werken.
Het is maart en dat betekent dat we hier nog maar een maandje zullen wonen en werken. Er is geen weg meer terug. De tickets naar Nieuw Zeeland hangen op de koelkast. 8 april om 8.55 uur gaan we met onze backpack en motorspullen de Tasmaanse zee oversteken en landen we in Christchurch, de grootste stad van het Zuidereiland. We hebben er zin in.
Zoals sommigen van jullie misschien weten heb ik een jaar of zes geleden daar al eens een tijd vertoefd en toen ik daar onverhoopt vertrok een motorfiets achtergelaten. Hij stond daar al die tijd bij een motorfanaat onder een kleedje, te wachten tot ik terugkwam om deze ooit begonnen reis af te gaan maken. Want hoewel ik daar bijna een jaar woonde, veel verder dan het slaperige Blenheim was ik nooit gekomen. Twee dozen met nieuwe verse onderdelen gingen ons een aantal maanden geleden al voor. De motorfanaat of “Guzzisti” (het betreft hier een Italiaanse Moto Guzzi) heeft de onderdelen op de motor gezet en er daarmee voor gezorgd dat hij in topconditie op ons staat te wachten. Voor Hiltsje gaan we waarschijnlijk een tweedehands motor proberen te vinden. Zij heeft immers ook haar rijbewijs en wil daar nu weleens gebruik van gaan maken.
Maar dan Sydney. Een immense stad. Veel te groot eigenlijk. Je kunt hier dagen lang rond rijden en nooit dezelfde straat zien. De stad strekt zich uit in alle richtingen maar wordt in het oosten natuurlijk verhinderd door de oceaan. Naar het westen toe: eindeloze (en veelal troosteloze) suburbs waar je eigenlijk helemaal niet wilt komen. Hier wonen de boogans oftewel de tokkies van de stad, die volgens de mensen die niet in het westen wonen het grootste deel van hun tijd verkwanselen achter de pokies (gokautomaten). Er zit misschien een kern van waarheid in; er zijn nergens zoveel gokverslaafden als in Australië.
Aan de kustlijn liggen de subs die Sydney zo geweldig maken om te wonen: Bondi Beach, Manly en Coogee om een paar bekenden te noemen. Wijken grenzend aan stranden waar het grootste deel van het jaar de zon op schijnt en een zee waarin je na bijna elke werkdag een duik kunt nemen om alle sores te vergeten. En reken maar dat al die zonuren goed werken als antidepressiva. Maar wat weet ik er eigenlijk van. We hebben hier een kleine zes maanden, voornamelijk in de zomer gewoond. Veel te kort, dat kunnen we nu alvast concluderen. Onze basilicumplant die ik aan het begin plantte is net groot genoeg geworden voor één portie pasta-pesto.
Maar ze geven je maar een visum voor een jaar, en als je ook nog wat van het land wilt zien, dan is een jaar maar zo voorbij. Hoewel als het aan de mensen hier lag, dan zouden we blijven. Ik heb een vaste baan en een zogenaamde sponsorship aangeboden gekregen. Dit betekent dat het bedrijf er voor gaat zorgen dat ik een volledige verblijfsvergunning kan krijgen. Maar voor dit aanbod heb ik ze in eerste instantie bedankt.
Het enige dat ons eigenlijk tegenhoudt om ons hier te vestigen, is het feit dat het zo verdomde ver weg is. Vierentwintig uur in een vliegtuig is natuurlijk niets vergeleken bij wat mensen vroeger opgaven toen ze per boot vanuit Europa vertrokken om nooit weer terug te keren. En hoewel contact houden ons zo gemakkelijk wordt gemaakt vandaag de dag, blijft twintigduizend kilometer een lange weg. Buiten dat zijn er veel voordelen te verzinnen om hier te blijven. We keken laatst naar Floortje op Reis en zij gaf zeven redenen waarom Sydney zo’n goede plek was om te wonen. Een aantal daarvan sloegen wat ons betreft nergens op (nummer vier: in Sydney zijn geen files! Nummer vijf: je kunt hier heel goed toeristische dingen doen!?! Nummer zes: ze hebben hier een Nederlandse snack-bar) maar ze gaf ook een paar goede punten. Het fijne klimaat stond op nummer één. En het is waar zoals ik hierboven al beschreef. Je kunt hier het hele jaar rond in je te kort afgeknipte spijkerbroekje en je slippers rondlopen. En dat doet iedereen hier dan ook. Mijn garderobe is ook vrij beperkt; t-shirt, korte broek en sandalen. Soms een beanie, maar dat is dan meer een fashion statement.
Australië is een van de weinige landen waar de economische crisis zijn sporen amper heeft achtergelaten, dus met het oog op een financieel zekere toekomst zou het geen onverstandige keuze zijn om hier te blijven. De voornamelijk vele Zuid-Europeanen die komen solliciteren in de bakkerij nu ze op zoek zijn naar een nieuwe bakker bevestigen dit.
En ander voordeel dat niet door onze blonde Floortje wordt aangehaald kan het geloof zijn. Dat speelt hier namelijk geen ontzettend grote rol, zoals dat bijvoorbeeld in de V.S. wel het geval is (voor mij als non-believer een groot voordeel) en ook zijn de incidenten waarin er iemand met een machinegeweer een school binnenloopt en om zich heen begint te schieten vrij klein.
Buiten dat het ver weg is zijn er nog wel een paar dingen te verzinnen om de eerste vlucht terug te vliegen naar de oude wereld.
Mocht je kinderen krijgen dan moeten deze verplicht naar Victoriaanse middeleeuwse single-sex scholen en dragen ze daar oubollige schooluniformen. Meisjes in jurk, jongens in korte broek met stropdas en kniekousen. En allemaal op dezelfde zwarte gezondheidsschoenen. En vergeet je hoedje niet want dan mag je niet buitenspelen! In de pauze staan ze te hoepelen en touwtje te springen. Ot en Sien bestaan hier gewoon nog. Overigens heeft er hier nog nooit iemand tegen ons gezegd dat ze het ‘verschrikkelijk’ vonden om naar zo’n school te gaan, ze vinden het zelfs fijn. Iedereen gelijk? Het is normaal en het is – vanuit een leraarsperspectief gezien – misschien best fijn dat je leerlingen er niet bijlopen als mini- 50 Cents en Eminem’s.
Andere typisch Nederlandse hobby’s zoals fietsen kun je hier prima uitvoeren en ploeteren tegen de Hollandse westenwind is hier nauwelijks aan de orde. Daarin tegen vecht je wel tegen de heuvels die steil zijn als de bruggetjes langs de Amstel maar dan twintig keer zo lang in de brandende zon die ook het risico op huidkanker aanzienlijk groter maakt. Ook moet je een helm op alsof je een Duitser bent omdat fietspaden dun bezaaid zijn.
Van de beslissing om een half jaar in Sydney te gaan wonen hebben we geen seconde spijt. Zouden we het nog eens doen, zouden we dichter bij het strand gaan wonen en proberen een iets goedkoper appartement te vinden zodat niet een groot deel van het salaris opgaat aan woongenot. Maar achteraf is het altijd makkelijk om dat soort dingen te zeggen. Sydney is een geweldige plek en heeft zeker onze harten gestolen.
Dat de herfst inmiddels aangebroken is, merken we aan de regen die de afgelopen tijd gevallen is (maart is samen met juni de natste maand) en aan het feit dat het ’s avonds al om 19.00 uur begint te schemeren. Er staat ons na een jaar zomer nu een jaar winter te wachten. De winter op het zuidelijk-halfrond en als we weer terugvliegen de winter op het noordelijke deel van de aardbol. Maar nu eerst nog een maandje volop genieten van alles wat Sydney te bieden heeft, en dan op naar Nieuw Zeeland, ook wel genaamd God’s own Country. Wie weet gaan we toch nog geloven.
Hoeveel beter kennen we de stad nu? Een beetje maar eigenlijk. Hoeveel keer ben ik die Harbour Bridge al overgestoken? Toch minstens twee keer per dag als ik ga werken.
Het is maart en dat betekent dat we hier nog maar een maandje zullen wonen en werken. Er is geen weg meer terug. De tickets naar Nieuw Zeeland hangen op de koelkast. 8 april om 8.55 uur gaan we met onze backpack en motorspullen de Tasmaanse zee oversteken en landen we in Christchurch, de grootste stad van het Zuidereiland. We hebben er zin in.
Zoals sommigen van jullie misschien weten heb ik een jaar of zes geleden daar al eens een tijd vertoefd en toen ik daar onverhoopt vertrok een motorfiets achtergelaten. Hij stond daar al die tijd bij een motorfanaat onder een kleedje, te wachten tot ik terugkwam om deze ooit begonnen reis af te gaan maken. Want hoewel ik daar bijna een jaar woonde, veel verder dan het slaperige Blenheim was ik nooit gekomen. Twee dozen met nieuwe verse onderdelen gingen ons een aantal maanden geleden al voor. De motorfanaat of “Guzzisti” (het betreft hier een Italiaanse Moto Guzzi) heeft de onderdelen op de motor gezet en er daarmee voor gezorgd dat hij in topconditie op ons staat te wachten. Voor Hiltsje gaan we waarschijnlijk een tweedehands motor proberen te vinden. Zij heeft immers ook haar rijbewijs en wil daar nu weleens gebruik van gaan maken.
Maar dan Sydney. Een immense stad. Veel te groot eigenlijk. Je kunt hier dagen lang rond rijden en nooit dezelfde straat zien. De stad strekt zich uit in alle richtingen maar wordt in het oosten natuurlijk verhinderd door de oceaan. Naar het westen toe: eindeloze (en veelal troosteloze) suburbs waar je eigenlijk helemaal niet wilt komen. Hier wonen de boogans oftewel de tokkies van de stad, die volgens de mensen die niet in het westen wonen het grootste deel van hun tijd verkwanselen achter de pokies (gokautomaten). Er zit misschien een kern van waarheid in; er zijn nergens zoveel gokverslaafden als in Australië.
Aan de kustlijn liggen de subs die Sydney zo geweldig maken om te wonen: Bondi Beach, Manly en Coogee om een paar bekenden te noemen. Wijken grenzend aan stranden waar het grootste deel van het jaar de zon op schijnt en een zee waarin je na bijna elke werkdag een duik kunt nemen om alle sores te vergeten. En reken maar dat al die zonuren goed werken als antidepressiva. Maar wat weet ik er eigenlijk van. We hebben hier een kleine zes maanden, voornamelijk in de zomer gewoond. Veel te kort, dat kunnen we nu alvast concluderen. Onze basilicumplant die ik aan het begin plantte is net groot genoeg geworden voor één portie pasta-pesto.
Maar ze geven je maar een visum voor een jaar, en als je ook nog wat van het land wilt zien, dan is een jaar maar zo voorbij. Hoewel als het aan de mensen hier lag, dan zouden we blijven. Ik heb een vaste baan en een zogenaamde sponsorship aangeboden gekregen. Dit betekent dat het bedrijf er voor gaat zorgen dat ik een volledige verblijfsvergunning kan krijgen. Maar voor dit aanbod heb ik ze in eerste instantie bedankt.
Het enige dat ons eigenlijk tegenhoudt om ons hier te vestigen, is het feit dat het zo verdomde ver weg is. Vierentwintig uur in een vliegtuig is natuurlijk niets vergeleken bij wat mensen vroeger opgaven toen ze per boot vanuit Europa vertrokken om nooit weer terug te keren. En hoewel contact houden ons zo gemakkelijk wordt gemaakt vandaag de dag, blijft twintigduizend kilometer een lange weg. Buiten dat zijn er veel voordelen te verzinnen om hier te blijven. We keken laatst naar Floortje op Reis en zij gaf zeven redenen waarom Sydney zo’n goede plek was om te wonen. Een aantal daarvan sloegen wat ons betreft nergens op (nummer vier: in Sydney zijn geen files! Nummer vijf: je kunt hier heel goed toeristische dingen doen!?! Nummer zes: ze hebben hier een Nederlandse snack-bar) maar ze gaf ook een paar goede punten. Het fijne klimaat stond op nummer één. En het is waar zoals ik hierboven al beschreef. Je kunt hier het hele jaar rond in je te kort afgeknipte spijkerbroekje en je slippers rondlopen. En dat doet iedereen hier dan ook. Mijn garderobe is ook vrij beperkt; t-shirt, korte broek en sandalen. Soms een beanie, maar dat is dan meer een fashion statement.
Australië is een van de weinige landen waar de economische crisis zijn sporen amper heeft achtergelaten, dus met het oog op een financieel zekere toekomst zou het geen onverstandige keuze zijn om hier te blijven. De voornamelijk vele Zuid-Europeanen die komen solliciteren in de bakkerij nu ze op zoek zijn naar een nieuwe bakker bevestigen dit.
En ander voordeel dat niet door onze blonde Floortje wordt aangehaald kan het geloof zijn. Dat speelt hier namelijk geen ontzettend grote rol, zoals dat bijvoorbeeld in de V.S. wel het geval is (voor mij als non-believer een groot voordeel) en ook zijn de incidenten waarin er iemand met een machinegeweer een school binnenloopt en om zich heen begint te schieten vrij klein.
Buiten dat het ver weg is zijn er nog wel een paar dingen te verzinnen om de eerste vlucht terug te vliegen naar de oude wereld.
Mocht je kinderen krijgen dan moeten deze verplicht naar Victoriaanse middeleeuwse single-sex scholen en dragen ze daar oubollige schooluniformen. Meisjes in jurk, jongens in korte broek met stropdas en kniekousen. En allemaal op dezelfde zwarte gezondheidsschoenen. En vergeet je hoedje niet want dan mag je niet buitenspelen! In de pauze staan ze te hoepelen en touwtje te springen. Ot en Sien bestaan hier gewoon nog. Overigens heeft er hier nog nooit iemand tegen ons gezegd dat ze het ‘verschrikkelijk’ vonden om naar zo’n school te gaan, ze vinden het zelfs fijn. Iedereen gelijk? Het is normaal en het is – vanuit een leraarsperspectief gezien – misschien best fijn dat je leerlingen er niet bijlopen als mini- 50 Cents en Eminem’s.
Andere typisch Nederlandse hobby’s zoals fietsen kun je hier prima uitvoeren en ploeteren tegen de Hollandse westenwind is hier nauwelijks aan de orde. Daarin tegen vecht je wel tegen de heuvels die steil zijn als de bruggetjes langs de Amstel maar dan twintig keer zo lang in de brandende zon die ook het risico op huidkanker aanzienlijk groter maakt. Ook moet je een helm op alsof je een Duitser bent omdat fietspaden dun bezaaid zijn.
Van de beslissing om een half jaar in Sydney te gaan wonen hebben we geen seconde spijt. Zouden we het nog eens doen, zouden we dichter bij het strand gaan wonen en proberen een iets goedkoper appartement te vinden zodat niet een groot deel van het salaris opgaat aan woongenot. Maar achteraf is het altijd makkelijk om dat soort dingen te zeggen. Sydney is een geweldige plek en heeft zeker onze harten gestolen.
Dat de herfst inmiddels aangebroken is, merken we aan de regen die de afgelopen tijd gevallen is (maart is samen met juni de natste maand) en aan het feit dat het ’s avonds al om 19.00 uur begint te schemeren. Er staat ons na een jaar zomer nu een jaar winter te wachten. De winter op het zuidelijk-halfrond en als we weer terugvliegen de winter op het noordelijke deel van de aardbol. Maar nu eerst nog een maandje volop genieten van alles wat Sydney te bieden heeft, en dan op naar Nieuw Zeeland, ook wel genaamd God’s own Country. Wie weet gaan we toch nog geloven.