Ik schrijf dit verhaaltje op de ferry die ons van het Noordereiland terugvaart naar het Zuidereiland, waar we nog een paar dagen in Blenheim verblijven om het één en ander te regelen en dan terugvliegen naar Sydney.
De kortste dag hier op het Zuidelijk halfrond was een kleine week geleden, maar nog steeds is het vroeg donker. De bek in de boeg van het schip, waar we zojuist door naar binnen reden, sloot zijn deuren met een luide dreun en het schip draait nu een rondje in de haven. Een streep van rode remlichten markeert de oevers van de baai waarin Wellington - de hoofdstad - is gelegen. Het is vrijdagavond en het is spitsuur, ook hier betekent dat gewoon file. Het is inmiddels pikdonker en dat is jammer want op de heenreis zagen we een walvis in de Cook Strait en dolfijnen langs de boot zwemmen in de Sounds.
Deze morgen checkte ik de bankrekening, het geld voor de motor stond erop! We hadden de motor al enige tijd op de Nieuw Zeelands Marktplaats staan en we hadden zelfs het Zuidereiland verlaten met minder spullen zodat we eventueel op één motor terug konden keren. De kans dat we de motor op het Noordereiland zouden verkopen lag namelijk een stuk hoger: drie van de vier miljoen inwoners wonen er.
Echter pas nadat we de prijs verlaagd hadden afgelopen week, kregen we ineens reacties. De eerste serieuze geïnteresseerde was in Wellington, eindbestemming van onze reis, we hadden het niet beter kunnen plannen. De man wilde hem graag, maar kon het geld niet bij elkaar brengen. Een andere geïnteresseerde kwam uit de top van het Noordereiland en maakte het geld gisteren over.
Zojuist hebben we Hiltsje haar BMW naar een depot gebracht, van daaruit wordt hij door een transport bedrijf gespecialiseerd in het vervoeren van motoren bij de betreffende koper afgeleverd. Eind goed al goed dus, en we hebben er bijna net zoveel voor gekregen als wat we ervoor betaald hadden.
En nu dus verder op één motor, met alle bagage. Gelukkig niet ver meer, van Picton waar de ferry aankomt nog maar een kleine dertig kilometer, maar genoeg om Hiltsje er van te overtuigen dat ze er goed aan heeft gedaan – hoe moeilijk het ook soms was – om op haar eigen motor rond te rijden; het zadel van mijn Guzzi is een houten plank met een doek erover gespannen, en vooral achterop is het behelpen.
Volgens de Kiwi’s is het tot nog toe een milde winter. De meeste skigebieden zijn nog gesloten of pas net open en dan meestal nog zwaar afhankelijk van sneeuwkanonnen. Maar wij vonden het koud genoeg. Het was voor ons geen enkel probleem om eten mee te nemen dat eigenlijk in de koelkast hoort, en als we hadden gewild, hadden we soms ook een bak ijs in motorkoffer kunnen bewaren. Daarbij hadden we onze warmste kleren reeds aan. Veel kouder moest het niet worden want dat hadden we werkelijk elke zoveel kilometer moeten stoppen om op te warmen. Al waren onze handen eigenlijk het enige wat echt koud werd. Ik had hierop proberen te anticiperen door verwarmde handschoenen te kopen, maar helaas bleek alleen de linker handschoen het te doen. Hiltsje probeerde zichzelf krampachtig warm te houden met de mooiste opossum – ‘possum’ kleding die hier te koop is. Possums zijn buideldieren met een enorm warme vacht.
Ze horen hier eigenlijk niet thuis, maar zijn honderd jaar geleden vanuit Australië geïntroduceerd voor de bont industrie. Al snel bleek echter dat possums hier geen natuurlijke vijanden kennen en alle oorspronkelijke dieren het leven zeer moeilijk maken, doordat ze de eieren van vogels eten en zich voortplanten als konijnen. Maar hun vacht bevat een vezel die zo warm is dat het enige andere dier op aarde die dezelfde vezel in zijn vacht heeft een ijsbeer is, wat vreemd is, aangezien desbetreffende possums in Australië geëvolueerd zijn, nodeloos te vermelden dat Australië eigenlijk een grote droge hete woestijn is.
Possums zijn een pest en worden met man en macht bestreden maar inventieve Kiwi’s zijn er in geslaagd om de vezel te vermengen met het tegenwoordig alom bekende merino wol en maken er nu de mooiste en warmste kleding van. Bont dragen zonder schuldgevoel dus. Maar alle ijsberenvezels ten spijt, niks stopt de koude lucht die met 100km/h per uur langs je vingers raast…
IJzel op de wegen; sneeuw op bergpassen; korte dagen zonlicht en Hiltsje’s onervarenheid op de motor maakten dat we per dag niet heel veel kilometers maakten. Gelukkig hadden we geen haast en geen agenda, we konden doen wat we willen en dat hebben we ook gedaan, en ondanks dat zijn we nu bijna 7000 kilometer verder.
Wandelen en motorrijden (hiking en biking), dat waren onze hoofdactiviteiten, en Nieuw Zeeland leent zich meer dan goed voor deze twee activiteiten. De weergoden zijn goed voor ons geweest, slechts 1 keer hebben we in de regen gereden, en dat was motregen. De dagen die getekend werden door kraakheldere blauwe luchten hebben de overhand gehad, hoewel we ook een paar dagen ingesneeuwd zijn geweest. De weinige regen hadden we vooraf niet verwacht. Nieuw Zeeland is groen en het is groen vanwege de vele regen. Maar al het droge weer is wel een geluk geweest, daar we erachter kwamen dat de backpack die we achterop de motor bonden als bagagezak, nauwelijks waterdicht bleek tijdens die eerste bui.
Nieuw Zeeland kent 9 zogenaamde Great Walks, die je eigenlijk allemaal gedaan moet hebben als je hierheen reist wat ons betreft. Meerdaagse wandelingen door regenwoud, over besneeuwde bergtoppen en langs actieve vulkanen (Lord Of the Rings Mt. Doom). We zijn erin geslaagd vier te doen, waarvan twee maar half. De wandeling die het hoogst op onze lijst stond, de Milford track, hebben we helaas niet kunnen doen doordat het laagseizoen was en er niet genoeg animo was om transport naar het begin van de wandeling te kunnen organiseren (dit had deels te maken met het feit dat er een week daarvoor een toerist in een rivier was verdronken tijdens die wandeling). Ondanks dat hebben we toch wandelingen gedaan die voor ‘worldclass’ doorgaan. En hier had de winter juist een voordeel. Besneeuwde bergtoppen zijn mooier dan kale, en de hutten waren erg rustig, waardoor we ons regelmatig echt into the wild waanden.
Nieuw Zeeland in de late herfst – begin winter op de motor. Een conclusie? Korte dagen daglicht maken dat je niet veel tijd hebt om te reizen, maar zorgen wel voor prachtige zonsopgangen die je altijd mee kunt maken zonder heel vroeg uit je nest te komen, en hetzelfde geld voor de zonsondergangen natuurlijk. Het nadeel hierbij is direct dat rond een uur of drie de zon alweer aan het zakken is en de zon de het grootste deel van de dag hinderlijk in je gezicht schijnt, maar dat wel levert wel continue prachtig strijklicht op. Het is koud, maar dat had je al begrepen. IJzel noemt men hier black ice en daar kun je naar op uitglijden (hebben we gelukkig niet gedaan). Bergpassen, die hoogtepunten van de reis kunnen zijn, kunnen zomaar gesloten zijn door hevige sneeuw of regenval. Het is overal erg rustig. Als motorrijder sleep je veel troep mee (motorjassen, helmen). Wij gebruikten de keukens die bij de campings zaten altijd als opslagplaats voor onze rommel, en meestal hinderden we daar niemand mee. Soms zetten we zelfs de tent op in de keuken om hem te drogen, en ik kon alle werkbanken die er waren smerig maken met m’n gekook. De rust kan ook een nadeel zijn, mocht je een zeer sociaal type zijn. Maar we kwamen erachter dat op plekken die zich niet laten temperen door het laagseizoen en dus druk waren; het juist moeilijker was om een praatje te maken. Hoewel het op een motor nooit een groot probleem was. “You are travelling on motorbikes? Cool!!” “Yeah, very koel!”
Het fijne aan motor rijden is dat je constant in een soort ski-pak rondloopt, dus hoewel het op de motor koud was door het stilzitten en de wind; daarbuiten was het vrijwel nooit te koud, want we hielden gewoon onze kleding aan.
Op een keer waren we met z’n tweeën op de BMW op pad en hadden we de Guzzi op de camping laten staan. Een vader en een dochter vroegen toen we ’s avonds thuis kwamen, wijzend naar mijn motor: “are you travelling with this guy?” Ik zei; “I am that guy”. Oh.
We kwamen ontzettend gastvrije mensen tegen. Op een camping waar we de enige waren kregen we een gratis cabin aangeboden en in plaats van dat we onze tent gingen opzetten, sliepen we in een queensize bed met eigen douche en keuken. Reizen per motor leek voor ons sowieso deuren te openen, en mensen bij wie we logeerden stuurden ons door naar hun vrienden opdat we daar ook konden slapen.
Sowieso zijn mensen hier ongelooflijk vriendelijk, behulpzaam en sociaal. Toen Hiltsje haar ketting brak ergens buiten Queenstown hadden we nog niet bedacht dat ze misschien zou kunnen liften met alle bagage naar de stad; of er stopte al een auto met gierende banden. Natuurlijk kon hij Hiltsje en zooi meenemen naar de stad. In de auto googlede hij naar motor zaken en schreef de telefoonnummers alvast op. Toen ze zei dat een makkelijke drop-off in de stad noodzakelijk was om mij weer te vinden (telefoon overleden een paar weken geleden) zei hij: ooh, we kunnen ook op je vriend wachten hier, zodat hij achter ons aan kan rijden? Ondertussen belde zijn vrouw waar hij bleef. Hij stelde haar gerust: ik kom zo, ik kom zo. Daarna tegen Hiltsje: ‘we hebben één of ander feestje vandaag. Ik heb er eigenlijk geen zin in.’ Vervolgens heeft hij ons nog naar de camping toegereden. De eigenaar van de camping vond het zo sneu dat we spontaan korting kregen. De gasten in de motorzaak waar ik een nieuwe ketting kocht vonden het geen probleem hun gereedschap aan mij uit te lenen, zo dat ik on the side of the road de ketting kon fixen.
En mochten we tijd over hebben, dan had ik nog mijn backpack achterop de motor voor de uitlaat gehangen waardoor er een enorm gat in gebrand was die Hiltsje met naald en draad repareerde. Ik kookte en probeerde met minimale ingrediënten (toch een hele motorkoffer vol) creatieve eenpans gerechten in elkaar te flansen, maar de risotto en de pasta kwamen uiteindelijk toch onze oren uit. Een aantal keren bakte ik zelfs brood. Platte naanbroodjes laten zich prima bakken in een camping koekenpannetje, zo blijkt. En als we bij mensen logeerden konden we de oven gebruiken voor echt brood en taarten; een groot succes. Behalve dan dat ik de schil van een plastic citroen door een appeltaart raspte. Het ding leek zo verdomde echt dat niet lang daarvoor iemand dit ook al geprobeerd had.
Bekendste Nieuw Zeelandse gerecht? Lamb roast. Dat wil zeggen, een lamspoot uit de oven, omringd door kleurige groenten, zoals Kumura (zoete aardappel) in drie tinten, pompoen, jams, wortels, pastinaak en koolrabi. Nooit verkeerd na een lange dag rijden.
Dus, kan je wel een beetje afzien, reis dan in de late herfst naar Nieuw Zeeland en heb de tijd van je leven. Doe het op de motor en je zult jaloers zijn op het comfort van de vele campervans, maar rijdt ze hard voorbij op de eerste heuvel die je tegenkomt. Want ze zijn langzaaaaaaammmmmm!!
De kortste dag hier op het Zuidelijk halfrond was een kleine week geleden, maar nog steeds is het vroeg donker. De bek in de boeg van het schip, waar we zojuist door naar binnen reden, sloot zijn deuren met een luide dreun en het schip draait nu een rondje in de haven. Een streep van rode remlichten markeert de oevers van de baai waarin Wellington - de hoofdstad - is gelegen. Het is vrijdagavond en het is spitsuur, ook hier betekent dat gewoon file. Het is inmiddels pikdonker en dat is jammer want op de heenreis zagen we een walvis in de Cook Strait en dolfijnen langs de boot zwemmen in de Sounds.
Deze morgen checkte ik de bankrekening, het geld voor de motor stond erop! We hadden de motor al enige tijd op de Nieuw Zeelands Marktplaats staan en we hadden zelfs het Zuidereiland verlaten met minder spullen zodat we eventueel op één motor terug konden keren. De kans dat we de motor op het Noordereiland zouden verkopen lag namelijk een stuk hoger: drie van de vier miljoen inwoners wonen er.
Echter pas nadat we de prijs verlaagd hadden afgelopen week, kregen we ineens reacties. De eerste serieuze geïnteresseerde was in Wellington, eindbestemming van onze reis, we hadden het niet beter kunnen plannen. De man wilde hem graag, maar kon het geld niet bij elkaar brengen. Een andere geïnteresseerde kwam uit de top van het Noordereiland en maakte het geld gisteren over.
Zojuist hebben we Hiltsje haar BMW naar een depot gebracht, van daaruit wordt hij door een transport bedrijf gespecialiseerd in het vervoeren van motoren bij de betreffende koper afgeleverd. Eind goed al goed dus, en we hebben er bijna net zoveel voor gekregen als wat we ervoor betaald hadden.
En nu dus verder op één motor, met alle bagage. Gelukkig niet ver meer, van Picton waar de ferry aankomt nog maar een kleine dertig kilometer, maar genoeg om Hiltsje er van te overtuigen dat ze er goed aan heeft gedaan – hoe moeilijk het ook soms was – om op haar eigen motor rond te rijden; het zadel van mijn Guzzi is een houten plank met een doek erover gespannen, en vooral achterop is het behelpen.
Volgens de Kiwi’s is het tot nog toe een milde winter. De meeste skigebieden zijn nog gesloten of pas net open en dan meestal nog zwaar afhankelijk van sneeuwkanonnen. Maar wij vonden het koud genoeg. Het was voor ons geen enkel probleem om eten mee te nemen dat eigenlijk in de koelkast hoort, en als we hadden gewild, hadden we soms ook een bak ijs in motorkoffer kunnen bewaren. Daarbij hadden we onze warmste kleren reeds aan. Veel kouder moest het niet worden want dat hadden we werkelijk elke zoveel kilometer moeten stoppen om op te warmen. Al waren onze handen eigenlijk het enige wat echt koud werd. Ik had hierop proberen te anticiperen door verwarmde handschoenen te kopen, maar helaas bleek alleen de linker handschoen het te doen. Hiltsje probeerde zichzelf krampachtig warm te houden met de mooiste opossum – ‘possum’ kleding die hier te koop is. Possums zijn buideldieren met een enorm warme vacht.
Ze horen hier eigenlijk niet thuis, maar zijn honderd jaar geleden vanuit Australië geïntroduceerd voor de bont industrie. Al snel bleek echter dat possums hier geen natuurlijke vijanden kennen en alle oorspronkelijke dieren het leven zeer moeilijk maken, doordat ze de eieren van vogels eten en zich voortplanten als konijnen. Maar hun vacht bevat een vezel die zo warm is dat het enige andere dier op aarde die dezelfde vezel in zijn vacht heeft een ijsbeer is, wat vreemd is, aangezien desbetreffende possums in Australië geëvolueerd zijn, nodeloos te vermelden dat Australië eigenlijk een grote droge hete woestijn is.
Possums zijn een pest en worden met man en macht bestreden maar inventieve Kiwi’s zijn er in geslaagd om de vezel te vermengen met het tegenwoordig alom bekende merino wol en maken er nu de mooiste en warmste kleding van. Bont dragen zonder schuldgevoel dus. Maar alle ijsberenvezels ten spijt, niks stopt de koude lucht die met 100km/h per uur langs je vingers raast…
IJzel op de wegen; sneeuw op bergpassen; korte dagen zonlicht en Hiltsje’s onervarenheid op de motor maakten dat we per dag niet heel veel kilometers maakten. Gelukkig hadden we geen haast en geen agenda, we konden doen wat we willen en dat hebben we ook gedaan, en ondanks dat zijn we nu bijna 7000 kilometer verder.
Wandelen en motorrijden (hiking en biking), dat waren onze hoofdactiviteiten, en Nieuw Zeeland leent zich meer dan goed voor deze twee activiteiten. De weergoden zijn goed voor ons geweest, slechts 1 keer hebben we in de regen gereden, en dat was motregen. De dagen die getekend werden door kraakheldere blauwe luchten hebben de overhand gehad, hoewel we ook een paar dagen ingesneeuwd zijn geweest. De weinige regen hadden we vooraf niet verwacht. Nieuw Zeeland is groen en het is groen vanwege de vele regen. Maar al het droge weer is wel een geluk geweest, daar we erachter kwamen dat de backpack die we achterop de motor bonden als bagagezak, nauwelijks waterdicht bleek tijdens die eerste bui.
Nieuw Zeeland kent 9 zogenaamde Great Walks, die je eigenlijk allemaal gedaan moet hebben als je hierheen reist wat ons betreft. Meerdaagse wandelingen door regenwoud, over besneeuwde bergtoppen en langs actieve vulkanen (Lord Of the Rings Mt. Doom). We zijn erin geslaagd vier te doen, waarvan twee maar half. De wandeling die het hoogst op onze lijst stond, de Milford track, hebben we helaas niet kunnen doen doordat het laagseizoen was en er niet genoeg animo was om transport naar het begin van de wandeling te kunnen organiseren (dit had deels te maken met het feit dat er een week daarvoor een toerist in een rivier was verdronken tijdens die wandeling). Ondanks dat hebben we toch wandelingen gedaan die voor ‘worldclass’ doorgaan. En hier had de winter juist een voordeel. Besneeuwde bergtoppen zijn mooier dan kale, en de hutten waren erg rustig, waardoor we ons regelmatig echt into the wild waanden.
Nieuw Zeeland in de late herfst – begin winter op de motor. Een conclusie? Korte dagen daglicht maken dat je niet veel tijd hebt om te reizen, maar zorgen wel voor prachtige zonsopgangen die je altijd mee kunt maken zonder heel vroeg uit je nest te komen, en hetzelfde geld voor de zonsondergangen natuurlijk. Het nadeel hierbij is direct dat rond een uur of drie de zon alweer aan het zakken is en de zon de het grootste deel van de dag hinderlijk in je gezicht schijnt, maar dat wel levert wel continue prachtig strijklicht op. Het is koud, maar dat had je al begrepen. IJzel noemt men hier black ice en daar kun je naar op uitglijden (hebben we gelukkig niet gedaan). Bergpassen, die hoogtepunten van de reis kunnen zijn, kunnen zomaar gesloten zijn door hevige sneeuw of regenval. Het is overal erg rustig. Als motorrijder sleep je veel troep mee (motorjassen, helmen). Wij gebruikten de keukens die bij de campings zaten altijd als opslagplaats voor onze rommel, en meestal hinderden we daar niemand mee. Soms zetten we zelfs de tent op in de keuken om hem te drogen, en ik kon alle werkbanken die er waren smerig maken met m’n gekook. De rust kan ook een nadeel zijn, mocht je een zeer sociaal type zijn. Maar we kwamen erachter dat op plekken die zich niet laten temperen door het laagseizoen en dus druk waren; het juist moeilijker was om een praatje te maken. Hoewel het op een motor nooit een groot probleem was. “You are travelling on motorbikes? Cool!!” “Yeah, very koel!”
Het fijne aan motor rijden is dat je constant in een soort ski-pak rondloopt, dus hoewel het op de motor koud was door het stilzitten en de wind; daarbuiten was het vrijwel nooit te koud, want we hielden gewoon onze kleding aan.
Op een keer waren we met z’n tweeën op de BMW op pad en hadden we de Guzzi op de camping laten staan. Een vader en een dochter vroegen toen we ’s avonds thuis kwamen, wijzend naar mijn motor: “are you travelling with this guy?” Ik zei; “I am that guy”. Oh.
We kwamen ontzettend gastvrije mensen tegen. Op een camping waar we de enige waren kregen we een gratis cabin aangeboden en in plaats van dat we onze tent gingen opzetten, sliepen we in een queensize bed met eigen douche en keuken. Reizen per motor leek voor ons sowieso deuren te openen, en mensen bij wie we logeerden stuurden ons door naar hun vrienden opdat we daar ook konden slapen.
Sowieso zijn mensen hier ongelooflijk vriendelijk, behulpzaam en sociaal. Toen Hiltsje haar ketting brak ergens buiten Queenstown hadden we nog niet bedacht dat ze misschien zou kunnen liften met alle bagage naar de stad; of er stopte al een auto met gierende banden. Natuurlijk kon hij Hiltsje en zooi meenemen naar de stad. In de auto googlede hij naar motor zaken en schreef de telefoonnummers alvast op. Toen ze zei dat een makkelijke drop-off in de stad noodzakelijk was om mij weer te vinden (telefoon overleden een paar weken geleden) zei hij: ooh, we kunnen ook op je vriend wachten hier, zodat hij achter ons aan kan rijden? Ondertussen belde zijn vrouw waar hij bleef. Hij stelde haar gerust: ik kom zo, ik kom zo. Daarna tegen Hiltsje: ‘we hebben één of ander feestje vandaag. Ik heb er eigenlijk geen zin in.’ Vervolgens heeft hij ons nog naar de camping toegereden. De eigenaar van de camping vond het zo sneu dat we spontaan korting kregen. De gasten in de motorzaak waar ik een nieuwe ketting kocht vonden het geen probleem hun gereedschap aan mij uit te lenen, zo dat ik on the side of the road de ketting kon fixen.
En mochten we tijd over hebben, dan had ik nog mijn backpack achterop de motor voor de uitlaat gehangen waardoor er een enorm gat in gebrand was die Hiltsje met naald en draad repareerde. Ik kookte en probeerde met minimale ingrediënten (toch een hele motorkoffer vol) creatieve eenpans gerechten in elkaar te flansen, maar de risotto en de pasta kwamen uiteindelijk toch onze oren uit. Een aantal keren bakte ik zelfs brood. Platte naanbroodjes laten zich prima bakken in een camping koekenpannetje, zo blijkt. En als we bij mensen logeerden konden we de oven gebruiken voor echt brood en taarten; een groot succes. Behalve dan dat ik de schil van een plastic citroen door een appeltaart raspte. Het ding leek zo verdomde echt dat niet lang daarvoor iemand dit ook al geprobeerd had.
Bekendste Nieuw Zeelandse gerecht? Lamb roast. Dat wil zeggen, een lamspoot uit de oven, omringd door kleurige groenten, zoals Kumura (zoete aardappel) in drie tinten, pompoen, jams, wortels, pastinaak en koolrabi. Nooit verkeerd na een lange dag rijden.
Dus, kan je wel een beetje afzien, reis dan in de late herfst naar Nieuw Zeeland en heb de tijd van je leven. Doe het op de motor en je zult jaloers zijn op het comfort van de vele campervans, maar rijdt ze hard voorbij op de eerste heuvel die je tegenkomt. Want ze zijn langzaaaaaaammmmmm!!