Alweer meer dan twee weken geleden stonden we op het punt om in te checken op Sydney Airport om naar Christchurch te vliegen toen de grondstewardess ons vertelde dat we niet naar Nieuw Zeeland konden reizen zonder retourticket. We wilden alle opties open houden dus hadden we alleen een enkeltje geboekt. Als we mee wilden met de vlucht, moesten we nú een retourticket boeken. Ondanks dat we ruim op tijd op het vliegveld waren, borrelde enige stress in ons naar boven. De stewardess achter de balie was niet echt behulpzaam. Ze zei; beneden staan computers, jullie hebben twintig minuten totdat de check-in sluit.
Ik klapte mijn laptop open, maakte via mijn telefoon verbinding met het internet (als het werkt, kunnen onze technologische hulpmiddelen bijzonder fijn zijn), we zochten naar de goedkoopste vlucht op het goede moment, boekten een ticket, betaalden met de creditcard en met het boekingsnummer op het scherm konden we alsnog inchecken. Het was inmiddels vijf voor acht. De stewardess vertelde bij welke gate we moesten zijn en voegde daaraan toe: be there at 8 am. Toen kwam de lange rij voor de douane en handbagage check waar we gelukkig redelijk snel doorheen waren zodat we vijf minuten voor de geplande vertrektijd bij de gate waren, en uiteraard ruim op tijd voordat het vliegtuig de lucht in ging omdat er mensen te laat waren wiens bagage weer uit het ruim gehaald moest worden!
We wierpen een laatste blik op zonnig Sydney toen we opstegen en een paar uur later kwam de piloot krakend over de speakers dat we bijna zouden gaan landen maar dat het weer behoorlijk slecht was.
Het slechte weer zou even aanhouden, terwijl ik Hiltsje had voorgehouden dat het hier in mijn herinnering elke dag mooi weer was, zelfs in de herfst. Na twee weken aanhoudende regen, 10 graden (zelfs in huis) en harde wind, schijnt de zon sinds 4 dagen weer, en zien we de kampeertocht weer enigszins zitten.
Christchurch is drie jaar geleden getroffen door een aardbeving en toen ik de stad destijds aandeed, was ik al niet echt onder de indruk, maar de gevolgen van de aardbeving zijn nog zo duidelijk zichtbaar, dat het lijkt alsof het gisteren gebeurd is. De hele stad in puin. Een Nederlands meisje dat we in het jeugdhotel ontmoetten had de vorige dag met een Rotterdammer de stad verkend en waarschuwde ons: ‘Ik zei tegen hem, het is net Rotterdam na de oorlog, vind je niet? Waarop hij zei: ja , ja, inderdaad’ En als een Rotterdammer dat zegt, dan zal het wel zo zijn. Wij vonden het ook précies Rotterdam na de oorlog. Al waren we daar eigenlijk niet bij.
Op elke hoek van de straat grote bulldozers die hopen schroot bij elkaar duwen en wegwerkzaamheden om de wegen op te knappen. Het tijdelijke nieuwe centrum bestond uit zeecontainers waarin winkels en restaurantjes waren gevestigd. Komend van de Wenckebachweg voelden we ons er bijna thuis.
Toen was de tijd gekomen om naar Blenheim te gaan, dus we stapten in de bus en na een lange rit langs de Stille Zuidzee kwamen we aan in het plaatsje waar ik alweer zes jaar geleden bijna een jaar woonde. Alles was heel herkenbaar en het voelde goed er te zijn. Zes jaar is ook geen ongelooflijk lange tijd. Maar toch.
We verbleven bij Roy en Sue. Zij wonen even buiten de stad waar ze een enorme garage hebben die vol met motoren staat, en waar mijn motor al die tijd onder een kleedje heeft gestaan. Roy – erg handig met motoren - was al een eind op weg om mijn Moto Guzzi weer aan de praat te krijgen, geholpen door de doos met onderdelen die ik eerder al had opgestuurd vanuit Nederland. Ondanks de gevorderde staat, zijn we toch nog anderhalve week bezig geweest om alles in orde te krijgen. In de tussentijd hebben we ook voor Hiltsje een motor gekocht en elke ochtend door de wijngaard gerend waar de druiven inmiddels van geplukt zijn en de bladeren geel en bruin kleuren. En veel geleerd over Nieuw-Zeeland doordat iedere vraag van onze kant in een soort lezing van Roy uitmondt; hij weet heel veel en weet dat goed te vertellen. Een typische roast met lam als avondeten en daarna fruit and icecream als toetje (beeld je niks in: tropische vruchtjes op siroop uit blik). Daarnaast is deze logeerplek perfect om de Nieuw-Zeelandse slang op te pikken; going for a wee ride on the Beemer. Ook een hoop motor-opknap wijsheden opgedaan. Je hebt maar twee dingen nodig tijdens het klussen aan oude motorfietsen: if it moves while it should not: ductape; if it does not move while it should: WD40 (kruipolie).
Uiteraard hebben we een rondje ‘waar Tim allemaal geweest is’ gedaan. Het huis bekeken waar ik woonde. De heuvels aan de rand van de stad beklommen. En naar de bakkerij geweest uiteraard, waar we ook mijn doos met spullen die ik destijds heb achtergelaten heb opgehaald.
We zijn zo goed als klaar om te gaan. De motoren zijn in top conditie. Wij zelf zijn in redelijke conditie en een globale planning is gemaakt. Eerst een driedaagse kano-tocht in het noorden met Australiërs die we op Tasmanië ontmoet hebben, en dan zo snel mogelijk naar het zuiden voordat het daar te koud wordt en dan rustig aan omhoog zwerven.
Het enige dat ons nog tegenhoudt is de registratie van mijn motor. En dat kan nog weleens een staartje krijgen. Omdat de motor hier destijds “tijdelijk” is ingevoerd en dat tijdelijk maar een jaar geldig was, is nu de vergunning verlopen en gaat het nog wel wat papierwerk opleveren voordat ik officieel de weg op mag. Inmiddels hebben we al bijna twee weken van onze drie maanden hier gehad en dus hebben we daar eigenlijk niet zoveel geduld meer voor, maar ook hier is de bureaucratie een log apparaat en moeten we dus nog even op onze tanden bijten.
Niet dat we ons hoeven te vervelen. Nog een nachtje meehelpen in de bakkerij, met wat vrienden afspreken, verhaaltjes schrijven voor de website…
Ik klapte mijn laptop open, maakte via mijn telefoon verbinding met het internet (als het werkt, kunnen onze technologische hulpmiddelen bijzonder fijn zijn), we zochten naar de goedkoopste vlucht op het goede moment, boekten een ticket, betaalden met de creditcard en met het boekingsnummer op het scherm konden we alsnog inchecken. Het was inmiddels vijf voor acht. De stewardess vertelde bij welke gate we moesten zijn en voegde daaraan toe: be there at 8 am. Toen kwam de lange rij voor de douane en handbagage check waar we gelukkig redelijk snel doorheen waren zodat we vijf minuten voor de geplande vertrektijd bij de gate waren, en uiteraard ruim op tijd voordat het vliegtuig de lucht in ging omdat er mensen te laat waren wiens bagage weer uit het ruim gehaald moest worden!
We wierpen een laatste blik op zonnig Sydney toen we opstegen en een paar uur later kwam de piloot krakend over de speakers dat we bijna zouden gaan landen maar dat het weer behoorlijk slecht was.
Het slechte weer zou even aanhouden, terwijl ik Hiltsje had voorgehouden dat het hier in mijn herinnering elke dag mooi weer was, zelfs in de herfst. Na twee weken aanhoudende regen, 10 graden (zelfs in huis) en harde wind, schijnt de zon sinds 4 dagen weer, en zien we de kampeertocht weer enigszins zitten.
Christchurch is drie jaar geleden getroffen door een aardbeving en toen ik de stad destijds aandeed, was ik al niet echt onder de indruk, maar de gevolgen van de aardbeving zijn nog zo duidelijk zichtbaar, dat het lijkt alsof het gisteren gebeurd is. De hele stad in puin. Een Nederlands meisje dat we in het jeugdhotel ontmoetten had de vorige dag met een Rotterdammer de stad verkend en waarschuwde ons: ‘Ik zei tegen hem, het is net Rotterdam na de oorlog, vind je niet? Waarop hij zei: ja , ja, inderdaad’ En als een Rotterdammer dat zegt, dan zal het wel zo zijn. Wij vonden het ook précies Rotterdam na de oorlog. Al waren we daar eigenlijk niet bij.
Op elke hoek van de straat grote bulldozers die hopen schroot bij elkaar duwen en wegwerkzaamheden om de wegen op te knappen. Het tijdelijke nieuwe centrum bestond uit zeecontainers waarin winkels en restaurantjes waren gevestigd. Komend van de Wenckebachweg voelden we ons er bijna thuis.
Toen was de tijd gekomen om naar Blenheim te gaan, dus we stapten in de bus en na een lange rit langs de Stille Zuidzee kwamen we aan in het plaatsje waar ik alweer zes jaar geleden bijna een jaar woonde. Alles was heel herkenbaar en het voelde goed er te zijn. Zes jaar is ook geen ongelooflijk lange tijd. Maar toch.
We verbleven bij Roy en Sue. Zij wonen even buiten de stad waar ze een enorme garage hebben die vol met motoren staat, en waar mijn motor al die tijd onder een kleedje heeft gestaan. Roy – erg handig met motoren - was al een eind op weg om mijn Moto Guzzi weer aan de praat te krijgen, geholpen door de doos met onderdelen die ik eerder al had opgestuurd vanuit Nederland. Ondanks de gevorderde staat, zijn we toch nog anderhalve week bezig geweest om alles in orde te krijgen. In de tussentijd hebben we ook voor Hiltsje een motor gekocht en elke ochtend door de wijngaard gerend waar de druiven inmiddels van geplukt zijn en de bladeren geel en bruin kleuren. En veel geleerd over Nieuw-Zeeland doordat iedere vraag van onze kant in een soort lezing van Roy uitmondt; hij weet heel veel en weet dat goed te vertellen. Een typische roast met lam als avondeten en daarna fruit and icecream als toetje (beeld je niks in: tropische vruchtjes op siroop uit blik). Daarnaast is deze logeerplek perfect om de Nieuw-Zeelandse slang op te pikken; going for a wee ride on the Beemer. Ook een hoop motor-opknap wijsheden opgedaan. Je hebt maar twee dingen nodig tijdens het klussen aan oude motorfietsen: if it moves while it should not: ductape; if it does not move while it should: WD40 (kruipolie).
Uiteraard hebben we een rondje ‘waar Tim allemaal geweest is’ gedaan. Het huis bekeken waar ik woonde. De heuvels aan de rand van de stad beklommen. En naar de bakkerij geweest uiteraard, waar we ook mijn doos met spullen die ik destijds heb achtergelaten heb opgehaald.
We zijn zo goed als klaar om te gaan. De motoren zijn in top conditie. Wij zelf zijn in redelijke conditie en een globale planning is gemaakt. Eerst een driedaagse kano-tocht in het noorden met Australiërs die we op Tasmanië ontmoet hebben, en dan zo snel mogelijk naar het zuiden voordat het daar te koud wordt en dan rustig aan omhoog zwerven.
Het enige dat ons nog tegenhoudt is de registratie van mijn motor. En dat kan nog weleens een staartje krijgen. Omdat de motor hier destijds “tijdelijk” is ingevoerd en dat tijdelijk maar een jaar geldig was, is nu de vergunning verlopen en gaat het nog wel wat papierwerk opleveren voordat ik officieel de weg op mag. Inmiddels hebben we al bijna twee weken van onze drie maanden hier gehad en dus hebben we daar eigenlijk niet zoveel geduld meer voor, maar ook hier is de bureaucratie een log apparaat en moeten we dus nog even op onze tanden bijten.
Niet dat we ons hoeven te vervelen. Nog een nachtje meehelpen in de bakkerij, met wat vrienden afspreken, verhaaltjes schrijven voor de website…