Op een vroege zondag ochtend verzamelden wij op een kil parkeerterrein op het grauwe Schiphol. Mijn vriendin had mij zojuist met de auto afgezet en terwijl we langs de start- en landingsbanen reden waarover de vertrouwde blauwe KLM kisten taxieden mijmerden we over verre vakanties en bijna kreeg ik het idee zo direct daadwerkelijk in een vliegtuig te stappen. Wij gingen echter met een comfortabele groene Citroën van €1500,- en een gehuurd wit scheurbusje. Na wat vertraging van de tropische kant van ons gezelschap konden we dan op naar België om daar lekker hard doorheen te rijden. Gewapend met de nieuwste navigatie apparatuur en het meest up to date kaartmateriaal daarop kregen we het toch nog voor elkaar een paar keer goed verkeerd te rijden. Dit kan ook te maken hebben gehad met onze bestuurder van de Citroën, Diederik die vooral als hij aan het woord was nog weleens vergat een afslag te nemen. Wij vernamen dat dit in het busje ook het geval was. De zon was inmiddels zover op dat hij duidelijk voelbare warmte ging produceren en het was tijd voor een korte koek en zopie stop. Bij een tankstation probeerde men een broodje te bestellen bij de starre Walen maar dat was bij nader inzien toch te ingewikkeld.
Toen we eindelijk in Epernay aankwamen zweetten we onderhand de auto uit en was het fijn onze benen te strekken. Op enkele minuten na kwamen we precies op tijd aan bij het Campagnehuis Castellane, bekend van de fles met het rode kruis. We werden daar ontvangen door een Belgische schone die alle mannen van het gezelschap het hoofd op hol bracht met haar strakke rokje, blonde haren en haar zwoele stem waarmee ze de mooiste zinnen formuleerde. Het had iets te maken met drie druivensoorten en ik wist er al wat vanaf omdat we bij biologie een les hadden gehad over wijn. Ik had mij ook nog proberen in te lezen op de website van het huis maar zoals het een goed Frans bedrijf betaamd was de website alleen in het Frans. We daalden af naar de tunnels die ooit door arme Italianen waren gebikt uit het harde en vochtige krijt. Wel 100 kilometer tunnel lag er onder die berg waarover een van de duurdere straten van Frankrijk lag. De tunnels lagen vol met flessen Champagne en er waren wat situaties geschetst van (arme) Italianen die de flessen moesten draaien en opstapelen. Uiteindelijk kwamen we in de bottelarij terecht alwaar er niet werd gewerkt. Het was tenslotte zondag. Onze stoot uit het Vlaamse land vertelde hoe de kurken in de flessen werden gestopt met behulp van een systeem waarbij de hals van de fles bevroren werd. Weer boven mochten we de Champagne proeven en omdat Dionne vond dat de rondleiding duur genoeg geweest was stopte ze het kristallen glas in haar tas. Nu stond er nog de beklimming van de voormalige watertoren op het programma, een beklimming die volgens onze gids wel een kleine twintig minuten kon duren. Deze twintig minuten waren dan waarschijnlijk wel voor mensen die meer dan één glas gedronken hadden. Al dan niettemin was het uitzicht op het met wijnranken begroeide glooiende Noord-Frankrijk erg mooi, alleen vonden we dat het water in de rivier een beetje een vreemde kleur had. Na een wandeling over de Avenue de Champagne waarin we ook nog even het huis van Chandon en Moët aandeden en waar ze – zo leert de foto hier linksonder – overduidelijk een betere marketing afdeling hebben, zijn we weer in de auto gestapt op weg naar een van de grootste steden van Europa.
We waren mooi op tijd in Parijs. Er stond wat bouchon en de tijd die we daarin vaststonden terwijl de motorrijders ons om de oren zoefde gebruikten we voor het opfrissen van onze Franse vocabulaire. Zinnen als Als je geen condoom mee hebt dan doen we het niet, leken ons wel waardevol voor het aankomende weekend. Bij ons hotel in het stadsdeel Rungis aangekomen genoten we van de het avondzonnetje op het parkeerterrein, wachtend tot de rest van de groep zou arriveren. Daarna werd er ingecheckt, kregen we een kamer-code en vochten Saeed en ik over wie er boven en wie er beneden zou slapen. De kamer was prima voor de prijs die we betaald hadden. Er stond een bed in waarin wij konden slapen en een luxe DIXI waarin wij ons konden wassen. Wat heeft een mens nog meer nodig.
’s Avonds namen we de bus en de trein naar het centrum van de stad om onszelf gesitueerd voor de Notre Dam op Facebook te kunnen plaatsen en het te delen met al onze vrienden thuis. Daarna zochten we een restaurant om iets te gaan eten, hierbij maakten we kennis met de gastvrij- en vriendelijkheid van de Parisien. Als ik ooit in dienst had gezeten dan had de manier waarop onze ober de bestelling opnam waarschijnlijk herinneringen boven gebracht. Zoveel grofheid was ik het afgelopen jaar nog niet tegengekomen. Het hoofdgerecht was over het algemeen goed te doen, maar het toetje een beetje een aanfluiting. Vooral de in de magnetron opgewarmde korstplak van onze reisleidster was een toppunt van cuisine terrible. Tevens was het maar goed dat we ons een beetje hadden ingehouden met het bier drinken, anders was het maandbudget voor de helft van de excursiegangers er waarschijnlijk die avond reeds aangegaan. Met een selecte groep wandelden we nog wat rond door de straten en maakten de overtocht over de Seine via de Pont Neuf (Nieuwe Brug) die stiekem eigenlijk de oudste brug van Parijs is. Toen de blaren ons op de hielen stonden keerden we via het superduidelijke en snelle metro systeem terug naar Rungis waar in ons Etappe hotel heerlijk geslapen werd.
De volgende ochtend genoten we ontbijt dat best nog wel uitgebreid was. Verschillende soorten brood, yoghurt en koffie en thee stond voor ons klaar in de vorm van een lopend buffet. Er werd goed gegeten door iedereen en buiten scheen de zon al volop. Het zou weer een mooie dag worden en er stonden leuke dingen op het programma. Als echte locals scheurden onze chauffeurs door de buitenwijken en de graanvelden naar het lieflijke plaatsje Cheptainville. Daar kwamen we terecht op een rommelige boerderij uit de tijd van Jan Steen. Het was lente en alles wat op de boerderij kon leven had kroost geproduceerd. Van de mussen in de dakgoot tot de boerderijhond en van de eenden in de poel tot de geitjes in de stal. De lucht was blauw en er liepen duizenden schoolkinderen rond die net als wij ook op excursie waren. We kregen een rondleiding over het boerenbedrijf en sloten de kring van kleuters rondom een geit die gemolken werd en waar één van de honden gelijk de melk van opslobberde. In de stal wemelde het van het vee en de bacteriën en als je dan net voedingsmiddelen technologie van Mudde heb gehad dan ga je nadat je je vingers in de bek van een jong geitje hebt gestopt voordat je gaat eten wel even je handen wassen. De kaasjes en de verse yoghurt die we te proeven kregen waren heerlijk. Al vond niet iedereen het lekker. Er was een grote craving naar processed food. Want al dat puur natuur was voor sommige van onze stadsmussen wel iets teveel. Het was gedaan met onze rust toen de schoolklas ook binnenkwam en hun glaasjes melk kregen. We hadden nog nooit zoveel schattige kinderen bij elkaar gezien. We vroegen de boerin of ze nog iets leuks wist hier in het dorp. Zodoende pleegde zij een telefoontje en regelde ze voor ons een bezoekje aan de bakker. We bedankten haar, kochten nog wat kaasjes en reden naar de bakker. De man was zojuist klaar en wilde ons graag wat vertellen over zijn bakkerij. Hij had een van de mooiste ovens die je als bakker bezitten kunt staan en ook nog een vooroorlogse Artofex kneder die nog kneed alsof de bakker met zijn voeten in de deegtrog stond.
De oven is van het merk Farjas, een Spaanse fabrikant uit Zaragosa en is hout gestookt. Je bedient de stenen ovenvloer die enkele tonnen weegt met één vinger aan het wiel. De bakkerij was biologisch en ook nog eens dynamisch, wat zoveel wil zeggen dat er bij het zaaien en oogsten van het graan rekening wordt gehouden met de stand van de maan en nog meer van dat soort onzin. We kochten zijn winkeltje leeg en na het instellen van het navigatie systeem wat telkens weer een hele klus was zetten we koers richting Parijs. Onderweg werd onze aandacht getrokken door een vreemdsoortig gewas en bij nadere inspectie bleken dit volgens de geleerden sugar snaps te zijn. Na een lange rit kwamen we bij een metro station terecht dat er zo vervallen uitzag dat we er onze auto niet durfden te parkeren. Micheal kwam op het geniale idee om de wagens op een Mc Donalds terrein neer te zetten. In de Mc Donalds kon ook geplast worden en als je dan eenmaal de weeë geur van versgebakken hamburgers hebt geroken dan kun je die natuurlijk niet meer weerstaan. Er werd een kleine vreet pauze ingelast waarbij het tekort aan verkeerde vetten weer op het goede niveau werd gebracht. Anderen genoten van het brood en de verse geitenkaasjes op de achterklep van het busje.
Het was maar een klein stukje stappen naar het metro station en door de ervaring met het aanschaffen van tickets verliep ook dat gesmeerd. Door de donkere kokers schoten wij in schuddende metro stelletjes richting het centrum. Het was nog immer stralend weer en aangekomen in het hart van de stad bezochten we de voedselafdeling van La Fayette waar ik een verse Elstar-appel uit Holland kocht en we flesjes wijn zagen staan van enkele honderdduizenden euro’s per stuk. Weer buiten moesten we nog even wachten op een stel dat een zonnebril moest aanschaffen en onderwijl sloeg ik het kat en muis spel tussen de politie en de straatverkopers gade. De straat verkopers sleten velgekleurde en geanodiseerde Eifeltorentjes aan de niets vermoedende toerist. Maar omdat dit illegaal is trekken zij bij het eerste signaal van de politie het kleedje samen als een plunjezak en rennen weg. Als de politie verder niks deed dan ging hij zijn waar rustig weer staan uitzetten en kon het spel opnieuw beginnen. Genoeg gewacht, er stonden nog meer zaken op het programma, zoals Fouchon aan het Place de Madelaine. Een delicatessen juwelier van de bovenste plank. Naar mijn idee was dit een mooi voorbeeld van hoe je mensen kunt misleiden doormiddel van uitstraling en verpakking. De koekjes nader bekeken zat er dezelfde rommel in als die je hier in de supermarkt vindt. Bij de bekendste mosterdmaker van de wereld proefden we mosterd die onze ogen deed tranen en bezichtigden we de bekendste kerk van Parijs, de La Madelaine.
Vandaaruit kwamen we terecht op de Champs-Élysées waar we een biertje wegtikten. Aan het einde van deze imposante avenue die wel een beetje stoffig was hebben we een aantal minuten ademloos staan kijken naar het verkeer rondom de Arc de Triomphe. We vroegen ons af hoeveel ongelukken daar dagelijks gebeurden. Er schijnen zelfs verzekerings-maatschappijen te bestaan die ongelukken op de Place Charles de Gaulle uitsluiten van dekking. We verlieten de chaos van het verkeersplein en wandelden de rustigere ambassade buurt in op zoek naar het drukst bezochte monument ter wereld. Als wij de toren op waren geklommen waren we misschien de 250 miljoenste bezoeker geweest. Maar we vonden dat niet zo nodig en bleven veilig op de grond. Schoten een paar foto’s voor later en daarna zochten we een plek om wat te eten. Dit zorgde voor wat verdeeldheid binnen de groep en was het de avond ervoor zo gezellig geweest, vanavond zaten we mokkend aan ons biefstuk. Gelukkig was de ijsthee van dermate kwaliteit dat we al snel weer konden lachen en toen we opzoek waren naar het metro station liepen we op elkaar in en was de groep weer verzoend en we zouden die avond dichter tot elkaar komen dan goed voor ons was.
Toen we in onze banlieue (voorstad) de metro uit waren gestruikeld kwamen we langs een avondwinkeltje waar onze drankbehoefte kon worden gestild. In de lounge van ons hotel kwamen de flessen en de verhalen op tafel. Het ging voornamelijk over seks en over seks. De volgende ochtend zouden we om een uur of vier weer op moeten staan voor ons bezoek aan Rungis maar dit weerhield ons er niet van om voor de deur tot diep in de nacht sigaretjes te roken en lauwe sangria te drinken. Toen zelfs de volhardendste het opgaf werd er nog even een paar uur keihard geslapen tot een keiharde wekker ons delirium in keiharde realiteit deed ontwaken. Slaapdronken sluipen we in de vroege ochtend door de overblijfselen van discothèque Metropolis over de snelweg die ons hoteldorpje scheidt met de grootste versmarkt van Europa. Marché de Rungis. Als Area51 medewerkers liepen we met onze witte jassen door de met tl-buizen verlichtte vishal waar vis vanuit de hele wereld verhandeld wordt. Verse vis? Verse vis bestaat bijna niet meer, vertelde Diederik die wat later binnenkwam omdat hij zo goed was enkele slaapkoppen uit hun bed te trekken. De meeste vis wordt tegenwoordig gevangen door drijvende visfabrieken die maanden van huis zijn en midden op de oceaan zijn. Alle vis wordt direct schoongemaakt en ingevroren in het ruim. De markt was al bijna ten einde maar er werd hier en daar nog druk gehandeld. Hoe dit handjeklap precies in z’n werk gaat zijn we nog niet achter. Op het einde werd door een medewerker van de markt gevraagd of we een afspraak hadden en anders niet zo vrij mochten rondlopen. Daar kwamen we dus mooi weg.
Hadden we enkele uren daarvoor nog in ons t-shirtje voor het hotel gehangen, nu was het regenachtig en koud en vrachtwagens uit alle landen scheurden ons met openstaande laaddeuren rakelings voorbij. Voor de kaasmarkt waren we ook te laat. De vleeshal waar hele koeien en varkens hingen was een confronterend momentje voor onze nuchtere magen. We waren allen aardig kapot en na het zien van al dat eten hadden we ook wel trek gekregen. Onze lieftallige hostess regelde een wel gewaardeerd ontbijtje en daarna werd er wederom nog heel even heel hard geslapen. Een paar uur later scheen de zon. Het was alsof we opnieuw aan een nieuwe dag waren begonnen. Iedereen zag er tiptop uit voor het bezoek aan de school met het blauwe lintje. Na een stressvolle rit over de ring waarin we mensen in de berm zagen wonen kwamen we in de stad en werd er nerveus gezocht naar een parkeerplek. Zelfs ons navigatiesysteem bleek niet stressbestendig te zijn want die scheidde er op het essentiële moment mee uit. De klok tikte rustig verder en inmiddels waren we meer dan een uur te laat. Toen we eindelijk een plek gevonden hadden stiftte Dionne haar lippen en stapten we naar binnen. We werden zeer goed ontvangen en men maakte er helemaal geen probleem van dat we zo laat waren. Alleen de Chef keek wat chagrijnig maar dat was dan ook een Fransoos. We kregen een ietswat commercieel getint verhaal over Le Cordon Bleu en daarna een pretty impressive workshop waarin een hoop mooie technieken werden voorgedaan. Als laatste kregen we nog een rondleiding maar er viel niet zoveel te zien omdat er examens waren. Al met al was dit voor mij zeker een van de hoogtepunten van de reis. Mijn aankomende stageperiode ga ik namelijk lopen bij het Bakery Institute Netherlands en deze opleiding is afgeleid van instituten als de Cordon Bleu.
Volgas naar een plaatsje in België. In de auto ging het dit keer over seks en omdat Dionne over haar vakantieliefdes ging vertellen kwamen we erachter dat we op het verkeerde dorpje afkoersten. Na telefonisch overleg met de andere wagen werden de tomtoms opnieuw ingesteld en leidde zwoele betty ons met haar computerstem naar Roeselare. Daar werden we opgevangen door een iets minder schone en jonge dame als van bij het Champagnehuis maar we kregen wel koffie en een filmpje over hoe belangrijk deze bierbrouwer was geweest door België. De rondleiding was erg interessant en ontzettend duidelijk. De vrouw vertelde een helder verhaal en aan het eind wisten we een hoop meer over hoe men hier bij Rodenbach het bier brouwde. Vooral het stukje over de het maken van de eikenhoutenvaten waar het bier in rijpte was weer eens wat anders dan de blinkende rvs tanks die je normaal gesproken te zien krijgt. Ook kreeg de familienaam Kuiper ineens betekenis.
De biertjes die we naar afloop kregen waren erg goed. Het schijnt dat Micheal Jackson himself dit bier bekroonde als het meeste frisse bier ter wereld. Ik was niet op de hoogte van de King of Pop zijn passie voor het gerstenat. De reisleidster werd bedankt voor haar tomeloze inzet en haar vloeiende vertaalwerk en kreeg daarom een mooie shirtje met daarop de Eifeltoren.
Het laatste stuk naar huis toe was een stukje van niks maar duurde toch veel te lang. Er was een vreselijk ongeluk gebeurd waarbij er een vrachtwagen een paar personenauto’s had opgegeten en waardoor we heel lang in de file moesten staan.
Uiteindelijk weer thuis in Amsterdam kon ik terugkijken op mooie, gezellige en leerzame dagen en meld ik mij bij deze aan voor volgend jaar.
Ontsnapt van een kinderfeestje zweefden zij triomfantelijk richting het oneindige blauw hoog boven de bomen
PANG! zei de één. PANG! Zei de ander als herfstblaadjes dwarrelden zij weer naar de harde grond
Gevangen in het riet met hun mooie kleuren de berm opvrolijkend tot al het luchtige leven is weggesist en zij verschrompelen tot stukjes niks
Het beste orkest ter wereld
Nu ik mijn opleiding tot leraar ben begonnen probeer ik
zoveel mogelijk uit de voordelen die je als student hebt te halen.
Ik geniet van de veelheid aan vrije tijd die ik heb, al staat daar tegenover
dat ik niet zoveel geld heb, maar dat wordt dan weer gecompenseerd door glazen
bier van een euro en de liefde waarvan ik op dit moment kan leven.
Om alle rode bloedcellen die ik het afgelopen jaar in de Zwitserse Alpen heb
opgebouwd een uitweg te geven in dit zuurstofrijke laagland, ben ik zodra de
blaadjes van de bomen vielen begonnen met schaatsen bij Skits. Skits is de
studenten schaats, fiets en skeelervereniging waar ik voor een paar tientjes
een heel seizoen dertien keer per week kan trainen zodat ik altijd wel twee of
drie keer per week tijd kan vinden om de ijzers onder te binden.
Daarbij geïnstrueerd wordend door schaatsgoeroe Kees. Kees is de altijd vrolijke
B&O (bewegingsonderwijs) leraar van je middelbare school. Hij is gedreven
om van iedereen die bij hem komt schaatsen de nieuwe Marianne Timmer of Bart
Veldkamp te maken. En met succes. Jongens en meisjes die bij hem zijn begonnen,
schaatsen mee in de top van de Nederlandse marathon schaatsers.
Of er nu drie mensen op z’n training komen of wel 25, het maakt niet uit. Zijn
veelal zelfontwikkelde didactische werkvormen waarmee hij het schaatsen
aanleert spreken iedereen aan en soms gaan we er bijna zelf in geloven dat we
die nieuwe topschaatser worden die de meisjes in Friesland boven hun bed gaan
hangen. Kont naar de grond, maak je rond is
mijn nieuwe lijfspreuk waar ik de maandagochtend om half 8 mee begin. De
stemming in de kleedkamer is nog wat beduusd. Iedereen die op dit vroege uur de
wind en de gladheid op straat heeft getrotseerd én overleefd wrijft het slaap
uit z’n ogen en haalt z’n vingers langs de vers geslepen ijzers.
Maar als het kleedkamertje van Skits opengaat en een in oranje en blauw gehulde
man zijn college begint waarin de techniek van het schaatsen wordt vergeleken
met de kat van Schrödinger is iedereen bij de les.
Het is nog rustig op dit uur. Soms is het windstil, dan schaats ik de vonken
van het zojuist gedweilde ijs. Soms waait het hard en heb ik een stoel nodig om
überhaupt te kunnen blijven staan. Schaatsen is verschrikkelijk moeilijk, maar
als je de slag te pakken heb zweef je als de kunstenaars van het Cirque du
Soleil over het bevroren H2O.
Er zijn slechtere manieren om je dag te beginnen, en als je op de fiets stapt
na de training en je benen al zuur aanvoelen voordat de klok 10.00 uur geslagen
heeft weet je dat er weinig meer mis kan gaan deze dag. Hoeveel recalcitrante
leerlingen je ook in de klas hebt vandaag.
De cursisten zijn studenten uit Amsterdam. Een eerstejaars geneeskunde- of
internationale-student die nog nooit op een schaats gestaan heeft, een
conservatorium studente die met haar klarinet op haar rug naar de training fietst
en een bakker die de lerarenopleiding volgt welke na eindeloze hoeveelheden
rondjes het idee heeft dat hij eindelijk vooruitgang boekt.
Het meisje met de klarinet verkondigde die ochtend dat er heden avond in het
concertgebouw een uitvoering van Bach zou worden gegeven door het Koninklijk
Concertgebouw Orkest en dat je met een zogenaamd sprintkaartje voor de
dubbeltje op de eerste rang kon zitten.
Nu is de 500 meter niet mijn specialisme, maar ik besloot te gaan. Na mijn
college dat tot laat in de avond duurde waardoor ik letterlijk – gedreven door
de harde wind in de goede richting – het concertgebouw in sprintte en een paar minuten
voor tijd een kaartje kocht.
Er waren nog wat andere Skitsers en we zaten her en der verdeeld in het
prachtige gebouw op het rode pluche. Ik zat naast Fleur die door haar linkse
hobby (klarinet spelen) hier kind aan huis was. Onze prins en prinses zaten
schuin boven ons op het balkon. Vanwege hun trouwdag. Er volgde een toespraak
die wat langdradig was. Fleur fluisterde ‘die musici klagen nu tegen elkaar;
wat lult die gozer lang, m’n riet droogt helemaal uit!’
Het Concertgebouw Orkest is volgens mensen die verstand hebben van muziek het
beste orkest ter wereld en het gebouw waar zij een thuiswedstrijd spelen heeft
daarbij de beste akoestiek ter wereld. Een dikke pilaar verstoorde deels mijn
zicht op het orkest en ook Willem en
Maxima waren niet te zien vanwaar ik zat, toch beloofden al deze superlatieven wat.
De dirigent kwam naar beneden hollen, volgens Fleur was hij al in de 80 en
verwachtte iedereen dat hij eerder of later op het podium zal sterven met zijn
stok in de hand, maar vanavond overleefde hij.
Ik luisterde naar de prachtige zevende symfonie waar ik het verhaal niet bij
ken maar waarbij je zelf een mooi sprookje kunt fantaseren. Voor het volgende
stuk rees er door middel van een lift een vleugel op het podium. Ik vroeg mij
af wat voor type liften deze liftenbouwer nog meer maakte.
De vleugel glom als ruwe olie in een woestijn. Autopoetsmiddelen fabrikant Turtle Wax zou er jaloers op zijn zoals dat
zwarte instrument daar stond te schitteren.
Het grijze en kalende bolletjes gehalte lag erg hoog en hier en daar dutte wat mensen
in. Dit mocht volgens Fleur. Zeker op die leeftijd.
Muziek kan mij raken, en vooral de tonen van een piano of de trilling van een
strijkstok op de snaren van een viool kunnen in mij een niet te stoppen kolkende
rivier teweeg brengen. Ze plaatsen mij terug naar zondagochtenden waarin in de
zon vanuit het oosten door onze doorzonwoning scheen en m’n vader de krant las.
Of naar zijn begrafenis.
Vind je het mooi, vroeg ik haar. Dat moest ik haar niet vragen, ze vond het
geweldig maar keek er naar als een bakker die zijn zojuist gebakken brood
bekijkt. Heeft die klarinettist een nieuw type riet? Zitten ze daar niet iets
te hoog in toon?
De dirigent stond te springen op zijn bok. Een typisch Nederlandse staande
ovatie waarbij hier en daar groepjes mensen opstonden volgde.
Deze avond werd ik alleen geraakt door windkracht 7 toen ik
op de fiets terug naar huis toogde.
Maar het was goed mijn oren eens bloot te stellen aan deze klassieke
instrumenten waarmee de gepassioneerde musici hun ziel de zaal instreken in
plaats van de zoveelste gehoorbeschadiging op te lopen van de kakofonie die wij
tegenwoordig muziek noemen.
Johann Sebastian had mij dus vanavond niet in vervoering gebracht, en ik heb Maxima
ook niet in tranen gezien, wie weet houdt zij toch meer van Marco Borsato.
gedicht
Dikke lagen wit op een balkontafeltje verdoezelen resten van de zomer
Ruimzicht
KNAL! Ik fietste over de Wibautstraat op een miezerige maandagmiddag. Om mij heen doken mensen weg. Er wordt geschoten! Oh god, is er een geblondeerde politicus en een gefrustreerde moslim in de buurt? Ineens leek de wereld onder mij te vergaan en pas toen wist ik dat het mijn fietsband was die met een knal was ontploft. Het typische gevoel van het rijden op een lege band en het besef van hoe blij we moeten zijn met de uitvinding van opblaasbaar rubber.
Al de hele middag was ik met dit zwarte flexibele spul dat zijn oorsprong vindt in de sap van de Ficus elastica (Braziliaanse rubberboom) in de weer geweest. Op weg naar huis van het boodschappen doen fietste ik over de slechtste weg van Amsterdam, de H.J.E. Wenckenbachweg, waar dagelijks duizenden studenten overheen fietsen, van en naar hun containerwoningen en de verderop gelegen HvA. Het is de weg langs de Bijlmer Bajes en langs het honk van de Hell’s Angels. Ik probeer altijd te denken, is het hier louche omdat ik denk dat het hier louche is, of is het hier gewoon louche en denk ik het daarom? Maar in plaats van pitbulls die naar je been happen als je langsrijdt, lopen er grote zwarte hanen met poten dik als onderarmen langs de weg vredig naar wormen te zoeken. Het plaatje van het scharrelende pluimvee en het rommelige terrein van Garage Ruimzicht, een garage gespecialiseerd is in 2CV's, oftewel de romantische Eend waarin je ouders vroeger nog naar Zuid-Frankrijk zijn gereden, doet vermoeden dat de tijd hier een beetje heeft stil gestaan. Zeker als je achterom naar het topje van 150 meter hoge Rembrandttoren kijkt. De lucht siste door het kleine gaatje naar buiten en dat maakt altijd een mooi geluid als het wiel nog draait. Je trapt nog even stevig door in wetenschap dat je zo moet gaan lopen en elke meter is meegenomen. Bij geluk was ik bijna thuis en zette ik de fiets op z’n kop, pakte de plakspullen erbij en plakte de band waarna ik hem oppompte. Tevreden stopte ik de plakspullen weer zo in het doosjes dat alles er inpaste en het dekseltje nog dicht kon ook, terwijl de band weer als een niet dichtgeknoopte ballon die door de kamer scheert leegliep. Wel potverdorie, nu breekt mijn klomp, dacht ik bij mijzelf. Vol goede moed plakte ik de band nog een keer. Nu controleerde ik extra goed of er geen scherpe delen in de velg of buitenband waren achtergebleven. Echter bij het opnieuw indelen van het doosje plakspullen klonk opnieuw het geluid van lucht op zoek naar de vrijheid. Nu brak mijn andere klomp ook. Na nog een poging met hetzelfde frustrerende resultaat was ik het plakken zat en wandelde naar de fietsenmaker die hier gelukkig om de hoek zit en vertelde hem dat mijn band steeds lek ging. Daarop ging hij mij belerend uitleggen hoe ik een band moest plakken. Pfffff, alsof ik dàt niet wist. Ik kocht een nieuwe binnenband en na het monteren daarvan leek de het kwaad geschied. In eerste instantie was ik op weg geweest naar Almere, dus deed ik m’n rugzak om en fietste richting het station. Bij de bakker kocht ik een broodje en pompte daar met een fatsoenlijke pomp de band nog even extra op. Nog geen honderd meter verder was ik in de waan van een terroristische aanslag. De vrouw achter mij, met welke ik op een cursus Italiaans had gezeten maar die mij niet herkende, slaakte een gilletje.
Nu was ik er wel een beetje klaar mee dus liep naar dichtsbijzijnde fietsenrek en stond daar wat verdwaasd voor me uit te staren alsof ik zojuist de hele middag bezig was geweest met het plakken van mijn band en nu alsnog plat stond. Er kwam een meisje aanfietsen die haar fiets ook kwijt wilde, maar niet goed wist of ik nu zojuist aankwam of op het punt stond weg te gaan, waarna zij mijn plek zou kunnen innemen dus zij ging ook maar doelloos voor zich uit staan kijken. Na spoedberaad tussen een groot deel van mijn hersenen gooide ik de fiets aan de ketting en slenterde naar het metro station. Op Centraal aangekomen liep ik het juiste perron op en pardoes sloot de conducteur de treindeuren, bij de trein die twee minuten later vetrok een paar sporen verderop gebeurde hetzelfde. Ik plofte neer op een koud ijzeren bankje naast een vrouw die een heel spannend boek zat te lezen met de tot de verbeelding sprekende titel “De 50 Moorden“. In het Frans werd een bericht omgeroepen voor de Thalys. In mijn hoofd probeerde ik het te herhalen maar ik was het eerste woord alweer vergeten vooraleer de stem overging in het Engels. Even later kwam de volgende Sprinter aanrijden en stapte ik in om mij tussen de rest van het chagerijnige volk te mengen. De varkens die mijn biologische 3 sterren vlees produceren hebben tegenwoordig meer ruimte op weg naar de slachterij. Tegenover mij zat een meisje met een zonnebril met gouden pootjes. Er was iets met haar hand vergroeid –iets wits met een appeltje erop– en als ze er met haar vinger overheen veegde dan gaf het licht en kwam er geluid uit. Ik sloeg het apparaat uit haar handen en rukte de arrogante zonnebril van haar gezicht. Ik trapte de spullen tot moes en ging daarna heerlijk ontspannen de Sp!ts zitten lezen. Heerlijk dagje toch.